Foto’s Bart Vander Sanden (voor Indiestyle en Enola), verslag Pieter Malliet. Sfeerfoto’s vind je op onze Facebook-pagina, neem zeker een kijkje, misschien sta je er zelf wel op.
Niet lang nadat we dit jaar voor de laatste dag de Werchterse weide betreden, zijn we al klaar voor een eerste vaststelling: het aantal aanwezige voetbaloutfits is flink geslonken tijdens een nachtje slapen. De dreigende regenwolken zijn jammer genoeg wel weer van de partij.
Nog wat prut uit de ogen wrijvend laten we ons meteen flink wakker schudden door de snedige garagepunk van Parquet Courts. Steunend op een ultrastrakke ritmesectie en een scherpe, ijskoude gitaarsound grossiert het viertal uit Brooklyn in eenvoudige, uiterst catchy riffs waarboven geregeld noise-explosies losbarsten. Atonaliteit en dissonantie worden hierbij niet geschuwd, en als de heren even een rustiger nummer brengen, roepen ze zelfs sterke herinneringen aan Pavement op.
Royal Blood blijkt hierna behoorlijk wat volk naar The Barn te lokken. Terwijl het best wel interessant is om te zien hoe frontman Mike Kerr zijn bas gebruikt als ware het een gitaar, knappen we al snel af op het soort potige nu-grunge dat we hier door het Britse duo geserveerd krijgen.
Dan maar even naar het hoofdpodium om te checken hoe Pete Doherty voor de dag komt. Niet al te best uiteraard, al zagen we hem al wel eens erger aan het werk. Eerder nog dan dronken en high wekt hij een erg verveelde en uitgebluste indruk, die zich weerspiegeld ziet in een lamlendige muzikale prestatie. Dat Babyshambles‘ sound nergens naar lijkt, kan je dan ook allerminst op de geluidsmixer steken.
Angus and Julia Stone kan je daarentegen absoluut geen gebrek professionalisme verwijten. Omringd door een schare muzikanten waar het vakmanschap vanaf druipt, brengen broer en zus, die beurtelings de zang voor hun rekening nemen, wel erg afgelikte americana waar op zich weinig op af te dingen valt, behalve dan het er een tikkeltje te gezapig aan toe gaat.
En daar zijn de eighties weer, dit keer tot leven gebracht door Metronomy. Onberispelijk gekleed in witte kostuums en zwarte hemden legt de band rond Joseph Mount best wel onderhoudende en dansbare indiepop met flink wat synths op de planken.
Het publiek van Werchter en Mike Rosenberg lijken elkaar helemaal gevonden te hebben. Onder de naam Passenger houdt deze singer-songwriter met een schuurpapieren klok van een stem het midden tussen een milde protestzanger en een goedmenende volksmenner met het hart op de juiste plaats. In zijn uppie krijgt hij werkelijk alles gedaan van de talrijk opgekomen aanwezigen (ook al zitten daar ongetwijfeld een flink aantal schuilers voor de regen tussen). Zowel de tent helemaal stil houden tijdens een breekbaar moment als uitbundig meeklappen en -zingen met enkele zelfverklaarde singalongs gebeurt bij momenten haast onthutsend slaafs. Dat de man een hit als ‘Let her go’ op zijn actief heeft staan speelt ongetwijfeld een rol, maar Passenger werkt zich tegelijkertijd ook wel volledig uit de naad. De appreciatie is klaarblijkelijk helemaal wederzijds en de sympathiekeling overstelpt de aanwezigen met zoveel superlatieven dat het haast aandoenlijk wordt.
Niet alleen brengen de mannen van Foals een opvallende lichtshow mee, ze presenteren zich eveneens als een goed op elkaar ingespeelde, geoliede rockmachine. Terwijl hun set barst van de vlot uitgevoerde tempo- en dynamiekwisselingen, toont frontman Yannis Philippakis aan dat hij vocaal even makkelijk ingetogen emotievol als woest schreeuwerig kan uitpakken.
Spreekwoordelijk omhuld door een donkere nevel levert Lykke Li een uitermate beweeglijke prestatie af. In haar element als een vleermuis bij zonsondergang dartelt ze over het podium en geeft de Zweedse haar barokke kruising tussen pop en electronica behoorlijk wat schwung. Ergens maakt ze wel een inschattingsfout door ‘I follow rivers’ niet als laatste song te brengen. Schrijnend genoeg verlaat zowat een derde van The Barn quasi onmiddellijk de tent als de laatste tonen van deze hit nog nazinderen.
Min of meer hetzelfde lot staat MGMT te wachten bij het als voorlaatste gespeelde ‘Kids’. Na een routineuze set die uiterst flegmatiek, onverstoorbaar en misschien wat te gelijkmatig werd gebracht is dit het nummer waarop ook op het podium de remmen even los mogen en er gek wordt gedaan met onder meer ballonnen en een radslag of drie.
Door zich als een volwaardige afsluiter van deze vierdaagse te tonen, bewijst Stromae dat hij zijn wereldwijd almaar groeiende reputatie meer dan waard is. Aanvattend met het door het wk opge-eigende ‘Ta Fête’ zet Paul Van Haver een uiterst theatrale performance neer die niet alleen tot dansen noopt maar bij momenten ook tot nadenken. Stromae is namelijk ook een man die de boodschap niet schuwt en geregeld oproept tot verdraagzaamheid, niet in het minst binnen de eigen landsgrenzen. ‘Formidable‘ en ‘Alors On Danse‘ laten de wei nog enkele keren helemaal ontploffen, en na ‘Papaoutai’ zit, op wat vuurwerk na, deze editie van Rock Werchter er definitief op.