(Foto’s door Anna Sebok, verslag door Filip Van Der Elst)
Buiten is het al aprilse grillen wat de klok slaat, maar woensdagavond werd het échte startschot voor de lente en de zonneschijn gegeven in de ABClub. Oorzaak van al dat plezier: Of Monsters and Men, het IJslandse collectief dat haar populariteit plots als nooit tevoren ziet boomen. Hét bewijs bij uitstek dat op Stubru tot “hotshot van de week” gebombardeerd worden wel degelijk werkt. Maar Of Monsters and Men is veel meer dan de – geweldige – single ‘Little Talks’. Sla er hun recent heruitgegeven debuutplaat ‘My Head Is An Animal’ (de eerste release was enkel voor het IJslandse publiek bestemd) maar eens op na. De vergelijkingen met onder meer Arcade Fire, Fanfarlo en School is Cool vloeien rijkelijk, en neem het van ons aan: het zijn welverdiende referenties.
Allereerst nog een woordje van waardering voor het voorprogramma: Elle King is niet groter dan een goede anderhalve meter en ziet er wat uit als Ma Flodder: tatoeages, een beetje afgeleefd en in zijn geheel niet meteen je ideale schoondochter. Toch was het al tijden geleden dat we nog zo’n geïnspireerde support act aan het werk hebben gezien. King vuilbekt als geen ander over het hoge smeerlapgehalte van al haar exen en onderstreept bovendien ook nog eens hoe ze zelf eigenlijk een halve sloerie is. Elle King is een op-en-top Amerikaans rockwijf – een term die we volledig als compliment beschouwen – dat je met haar rauwe Americanastem eerder zou associëren met een rodeo-optreden. Met simpel doch effectief gitaarwerk wist ze al snel de sympathie van de hele zaal weg te kapen. Om in de gaten te houden.
Het podium van de ABClub was maar net groot genoeg om het bonte allegaartje van Of Monsters and Men te huisvesten. Met zeven zijn ze: naast de traditionele instrumenten hebben ze ook een trompet en accordeon mee naar het vasteland gezeuld. Het geeft de band een grotere folktouch die wat doet denken aan de succesformule van onder meer Mumford & Sons en Noah & The Whale. Nog meer referenties voor het lijstje, maar deze groep heeft wel degelijk ook een eigen sound. Een sound die bovendien ook nog aardig divers is: het slot van ‘From Finner’ nodigt uit tot een walsje, in het gevoelige ‘Slow And Steady’ is de hoofdrol weggelegd voor het heerlijk fragiele stemgeluid van zangeres Nanna Bryndís Hilmarsdóttir, en de kleurrijke refreinen van ‘Mountain Sound’ en ‘King And Lionheart’ doen er dan weer aan herinneren dat Of Monsters and Men in de eerste plaats toch vooral vrolijke popmuziek maakt.
Hier en daar kregen we de indruk dat de zenuwen hen wel wat parten speelden: zo kregen we bij ‘Your Bones’ niet meteen het gevoel dat de band op volledige sterkte presteerde. Maar dat werd uitgebreid gecompenseerd door hun opbeurende joie-de-vivre mentaliteit en hun inventieve muzikale kwaliteiten. De cover van ‘Close To Me’ van The Cure bewijst alvast dat dit een groep is met ideeën. Een new wave klassieker herwerken naar popgevoelige folk: dat is niet voor iedereen weggelegd.
En voor de rest? Wie geen glimlach op het gezicht kon toveren bij de mooie singalong tijdens ‘Lakehouse’, bij de – weliswaar voorspelbare – uitgelaten publieksreactie in ‘Little Talks’ of het mooie duet in ‘Sloom’, waarbij de rest van de band zich beperkte tot het ritmisch in de handen klappen, die is wat ons betreft gedoemd om voor eeuwig een zuurpruim te zijn. Wij zagen in de ABClub een groep die misschien nog niet helemaal gerodeerd is, maar tegelijk een band die popelt van ongeduld en van goedlachs enthousiasme. Jonge veulens met een opzwepende sound: helemaal wat de muziekwereld anno 2012 nodig heeft.
Wij kijken vol verlangen uit naar de dag dat Of Monsters and Men ook de grote zaal van de AB inpalmt. Als het van ons afhangt, zal die dag niet lang op zich laten wachten.
De AB zet binnenkort onder meer My Best Friend (07.05), Codeine (27.05) en Paul Weller (14.06) op het podium. Klik hier voor tickets, de volledige kalender en verdere info.
Album verdeeld door Universal Music