De herfst is nu officieel ingeluid, inclusief druilerig herfstweer. Leffingeleuren en het gloednieuwe Doel hadden recent nog een mouw aan de zomer gebreid. En toch waren de meeste hoogtepunten van het feestseizoen al even beleefd. In dit artikel blikken we terug naar een ellelange festivalzomer die begon ergens eind mei en pas midden september écht z’n einde kende.
Hitte na een pandemie
Het meest voor de handliggende topic is uiteraard corona. Het virus liet twee zomers in het water vallen, een doorn in het oog van vele festival- en evenementorganisatoren die allerhande hybride-modellen uitwerkten om toch maar ‘iets’ te laten doorgaan. Zo organiseerde Rock Werchter in 2021 Parklife waarbij, à la OLT Rivierenhof, een deel van de weide werd omgebouwd tot een soort amfitheater waar men op afstand van elkaar in bubbels doorheen de zomer naar concerten kon gaan kijken. Pukkelpop verging het minder rooskleurig. Ze kregen onvoldoende testcentra richting Kiewit en waren genoodzaakt het volledige festival om die reden af te blazen.
Kleinere festivals als Gent Jazz, Absolutely Free Festival en Crammerock konden onder voorwaarden wél doorgaan. Hybride testcentra werden opgericht, alcoholgel was alomtegenwoordig en er werd vanuit de organisatie uit heel erg gelet op de hygiëne. De mondmaskerplicht mocht dan wel verdwenen zijn, een bang hart zal menig organisator wel hebben gehad. Zo was de sense of urgency om deze evenementen in perfecte omstandigheden te laten doorgaan wel groot. De knaldrang eveneens. Veel voorzorgsmaatregelen werden al snel bij ingang overboord gegooid waardoor de enorme moeite van organisatoren schijnbaar voor niets leek. Eens een festivalganger…
Doch blijft er na deze tjokvolle festivalzomer iets steken met betrekking tot al die voorzorgsmaatregelen. Namelijk dat, los van de betere doorspoelbare toiletten, vele festivals op vlak van hygiëne weer terug back to basics gingen. Uiteraard blijft het de norm om collectief te kamperen met duizenden andere mensen. Luxe bestaat niet, tenzij je er een stevige cent voor overhebt. Al zullen organisatoren hun handen ook vast vol hebben gehad met het bedenken van een hitteplan, en het voorzien van meer gratis wateropvulpunten en zonnecrème. Het lijkt altijd wel iets te zijn dat organisatoren dwingt extra kosten te maken die elders hadden kunnen gestopt worden. Hopelijk mag men volgend jaar op een rustigere zomer rekenen.
XXL
Knaldrang werd naast knuffelcontact zowat hét woord tijdens de pandemie. Twee zomers lang collectief op ons kin kloppen, zorgde niet alleen voor enorm veel goesting bij festivalgangers, maar evenwel bij organisatoren. De tijd om de grote verliezen van de laatste twee zomers goed te maken, was aangebroken. Core, het kindje van Rock Werchter en Tomorrowland, en Unwind, van Trix, trapten in mei de zomer af. Grote spelers zagen de perfecte opportuniteit om een zusje, dan wel een tweede editie, op poten te stellen. Pukkelpop kwam met HEAR HEAR!, Tomorrowland voegde nóg eens een weekend toe, en Dour kwam met een soort XXL-concept op de proppen.
Festivalorganisator FKP Scorpio zette voor het eerst in ons land een festival op poten, namelijk Live /s Live. OLT Rivierenhof trachtte dan weer een uniek concept met Whisper. Horst organiseerde naast z’n gebruikelijke festival evenwel wat zomerfeestjes op de site. Zo leek bijna iedereen te willen profiteren van ‘dat het terug mag’. Mensen kunnen echter maar één keer geld uitgeven en zo zagen ook al snel een aantal van hen in dat er een grens is aan het opportunistisch munt willen slaan uit deze XXL-zomer.
Rock Werchter was zo genoodzaakt om Encore, een soort tweede Werchter Boutique, af te lassen, en het programma te verschuiven naar dat van TW Classic. Het Brusselse ATØM Festival ging evenwel niet van de grond door een tegenvallende ticketverkoop. HEAR HEAR! en Whisper schaalden terug in capaciteit of lengte.
Het is terug cool om een gabber te wezen
Van Dour en Horst tot Pukkelpop, er was weinig ontkomen aan één van dé fenomenen van deze zomer. Gabber. De Standaard wijdde er eerder deze zomer al een interessant stuk aan. Tijdens de pandemie begonnen de eerste tekenen van een nieuwe wind doorheen het muziekgenre zich te tonen door het opzetten van de collectieven Nooit Meer Naar Huis en Burenhinder. Zowel on- als offline kwamen ze bijeen en baanden ze zich community-gedreven een weg doorheen het nachtleven. Langzaam, maar zeker. Paul Seul (ascedant vierge) was uiteraard met zijn Casual Gabberz één van de eersten om het genre nieuw leven in te blazen, al volgden er snel meer.
Onderschat ook zeker niet de impact van het in 2019 door Boiler Room geïntroduceerde Hard Dance. Je wekelijkse afspraak bij één van de meest vooraanstaande podcasts die een platform biedt aan hardere trance, post-club, lompe techno en dus ook gabber is evenwel iets recent. Knechtjong (van NMNH) mocht zo al eens een mix ineen steken.
Toen de concertzalen en het nachtleven terug open mochten, werden events in steden op poten gezet. Burenhinder palmde tot twee keer toe de Trix in en ook A Celebration Of Life (in diezelfde Trix) haalden artiesten als SPFDJ naar Antwerpen. NMNH werd zowaar vaste kost in het Gentse. Dat ging niet onopgemerkt voorbij, en dus zagen we dj’s en artiesten die het genre vooruit pushen ook op affiches van festivals opduiken. Het frappante waren niet alleen de boekingen zélf, maar dat ze daarenboven ook nog eens bijna euforisch werden onthaald, wat maakt dat gabber volgens ons helemaal terug van weggeweest is. Jumpende mensen in trainingspakken op het podium werden tijdens Gabber Eleganza op Pukkelpop plots geen vreemd zicht meer. Zo nu en dan zullen dj’s al eens een gabber-plaat in hun techno-set steken, iets wat je vroeger véél minder zag.
Leegloop
Het is, en blijft, een moeilijk gegeven. Op een gigantische mainstage moeten spelen zo rond het middaguur. De festivalganger wakker maken en warm draaien. Meer dan ooit viel de leegte op de grootste podia in binnen- en buitenland op. Best Kept Secret begon vanaf dit jaar daarom pas in de late namiddag (op vrijdag zelfs pas vanaf een uur of zes) met acts op de One te programmeren. Op Dour is dit al eventjes het geval, en daar lijkt het van kwaad naar erger te gaan, met op sommige festivaldagen slechts vier acts op hun Last Arena.
Ook op andere festivals als Down The Rabbit Hole en Pukkelpop hing het soms heel erg af van welke act op het hoofdpodium stond en hoe laat. Het cliché dat velen tot in de late namiddag op de camping blijven en pas nadien richting de weide trekken, lijkt meer en meer te worden bevestigd. Op Down The Rabbit Hole, waar de camping en festivalsite aan elkaar verbonden zijn, gebeurden er bij acts als Goldband, Polo & Pan en Jungle By Night telkens volksverhuizingen van de camping naar de show… en daarna terug naar de camping. Een trieste ontwikkeling als je het ons vraagt.
Ondanks festivals nog steeds en masse worden beleefd gezien, lijkt het collectief beleven van shows op zo’n gigapodium minder en minder belangrijk voor ‘de festivalbezoeker’ – althans toch ‘vroeg’ op de dag. Heeft het klassieke gegeven van een ‘mainstage’ op een festival z’n tijd gehad? Ligt het aan de programmering op die grote podia, of zijn festivalgangers kieskeuriger, of luier, geworden in welke acts ze willen gaan zien op een festival?
Door corona, die een financiële crisis met zich mee bracht, leek het wel of er meer festivals dan ooit waren. Anderzijds werd het voor velen logistiek op de tanden bijten om personeel en materiaal te vinden. Corona is daar één gevolg van, de oorlog in Oekraïne een ander. Nieuwe concepten à la CORE rezen dan wel als paddenstoelen uit de grond. Een steeds wordend leven zorgde er evenwel voor dat bepaalde andere (nieuwe) festivals niet of onvoldoende uit de grond konden rijzen. Nog nooit was er zoveel keuze en nog nooit waren festivals zo duur om te bezoeken. De dalende koopkracht kan/zal volgend jaar z’n gevolgen hebben op het organiseren van festivals. Benieuwd hoeveel paddenstoelen nog overeind blijven staan.