Het fonkelnieuwe festival Whisper vond gisteren plaats in OLT Rivierenhof, een festival dat zich naar eigen zeggen focust op kwetsbaarheid. Mits invulling van woord en klank kreeg het festival, omgeven door de natuur, z’n vorm. Hoewel op papier mooi uitgewerkt qua concept viel de kaartenverkoop voor het festival enigszins tegen. Er werd gepuzzeld aan de affiche en de tweede dag viel weg. Ook gisteren liep het OLT enkel relatief vol voor publiekstrekker Joep Beving. Jammer.
Na (na)middagconcerten van Anna B. Savage en The Weather Station, mocht het Noorse Smerz hun bezwerende mix van (art) pop en r&b voorstellen. Hoewel het duo steevast vertrekt vanuit een eerder klassiek kader en dus stilistisch prima past tussen de emotieve indie en verzachtende elektronica en klassieke muziek op het programma, voelde het live als een miscast. Het duo stak over een bewolkt OLT een dj-set van wal waarover Henriette Motzfeldt en Catharina Stoltenberg dan telkens hun engelachtige vocals op los lieten. Dit zorgde voor geflirt in de overgangen tussen hun songs en samples dan wel snippets van andere songs. Zo hoorde je ‘A thousand miles’, ‘The boy is mine’ onder meer kort de revue passeren.
Smerz schipperde zo doorheen hun set tussen randje dansbare alternatieve elektronica (‘No harm’, ‘Because’) en meeslepende kamerpop (‘Remember’). Die laatste term omvat overigens prima hoe de twee het podium bezetten; als hun eigen woonkamer. Soms schuifelend achter hun dj booth, dan weer desolaat ervoor met hun stemmen steeds te vinden ergens in de hogere registeren. Toch viel vooral op hoe verveeld ze bij momenten op het podium stonden – iets wat waarschijnlijk te maken had met het kleine publiek dat maar aanwezig was, dat iedereen fysiek neerzat en er daardoor weinig interactie te vinden was tussen artiest en publiek en het ochtendlijke tijdstip dat hen jammer genoeg werd aangewezen.
Ontmoet ergens in de wandelgangen van een festival, elkaar gevonden en samen uiteindelijk muziek gemaakt wanneer the stars aligned in Engeland. Dat is in een notendop hoe deze unieke samenwerking op Whisper is geraakt. Holden is in indiemiddens al langer bekend omwille van zijn sjamanistische elektronica, laatst touren met The Spirit Animals. Op Whisper brachten James Holden & Waclaw Zimpel uitsluitend nieuw werk, hoewel de twee in het eerste deel hun volledige ep ‘Long weekend’ voorstelden. De nadruk lag daarbij op het analoog synthesizerwerk van Holden enerzijds en de klarinet van Zimpel anderzijds.
Holden leek vaak te experimenteren op zijn synthesizerkast met iets wat in de buurt komt van techno-achtige ritmes en kraut-beats, hoewel deze nooit helemaal rechtlijnig werden en nooit cliché jaren tachtig werd. Zimpel’s spel schoot evenzeer alle kanten op. Z’n klarinet benaderde niet alleen qua klank, maar evenwel qua intensiteit saxofoon. Vraag ons niet hoe. Om toch even een link te maken naar het idee achter het festival grapt Holden na een tweetal ers: “So this festival is about volnurability, for me volnurability is about this computer, when I press this button half the time it’s like not knowing if the computer remembers the song it’s supposed to play“. Zo kun je het ook bekijken natuurlijk. Het publiek leek er echter nog minder mee te kunnen dan de set van Smerz net daarvoor. Ondanks dat de twee schijnbaar elkaar nog maar pas kennen, leken ze reeds prima elkaar te hebben gevonden zowel op als naast het podium. Uitkijken dus naar wanneer dat nieuwe werk officieel zal worden uitgebracht.
De Nederlandse kamerpianist turned wereldwijd klassiek fenomeen maakte van Whisper gebruik om zich open te stellen. Joep Beving maakte van de intieme setting gebruik om naast zijn soms ietwat conventionele pianospel anekdotes te delen die net iets dieper sneden dan je gebruikelijke bindtekst. Beving bracht niet alleen het grootste publiek met zich mee van de avond. De muziek leek als het ware gemaakt om in deze setting, met het ruisen van de bomen op de achtergrond, te worden gespeeld. De locatie, het concept van het festival en de muziek leken voor een eerste keer écht op één plek samen te vallen – geen sinecure.
Naarmate zijn korte set vorderde, werd ook zijn spel steeds moeilijker en moeilijker – en dat bedoeld op de beste manier mogelijk. Afsluiter ‘ Voor Mark’, geschreven op en voor dezelfde dag als zijn manager een levensbelangrijke operatie zou ondergaan, onderging in het tweede deel (of het daaropvolgende nummer) van het nummer een wervelwind waarbij Beving in het slot bijna op zijn toetsen leek te rammen.
Na het eerste nummer stelde Charlie Cunningham niet alleen z’n bandleden voor alsof we ons op café waanden en z’n vrienden aan ons voorstelde, hij bedankte evenwel Joep Beving voor het magische concert die voor hem optrad. Cunningham stelde voornamelijk werk voor van z’n vorige plaat ‘Permanent way’. Hoewel… De Brit verklapte tussendoor dat er volgend jaar een nieuwe plaat zou verschijnen. Een voorsmaakje daarvan kregen we via het beklijvende ‘Birds eye view’ dat enigszins voortborduurt op de filmische indie van de man. Qua sound ligt z’n discografie overigens in het verlengde van iemand als José Gonzalez, inclusief het flamenco-achtige gitaarspel dat hij volgens presentatrice Ayco Duyster leerde in Sevilla.
De man wist ons gisteren een uur lang te begeesteren. Op plaat schemert de ambient dan wel elektronica wat sterker door dan live, hoewel deze in ‘Lights off’ een heel erg mooie rol kreeg en even werd weggedreven van de achtergrond. Desalniettemin lag de sterkte in z’n muziek toch vooral in die knisperende stem van Cunnigham die in nummers als ‘Permanent way’ of ‘Don’t go to far’ heel wat bezieling in z’n stem als z’n akoestische gitaar weet te steken.
Afsluiten werd er gedaan met Pinguin Cafe. Nochtans warm aangeraden door Charlie Cunningham, bleef slechts een beperkt publiek plakken voor de Britse band. De sfeer, evenals de temperatuur, werd bijgevolg nooit echt meer warmer dan bij Cunningham. Nochtans is het nobele project van Arthur Jeffes hartverwarmend; de muziek van zijn overleden vader Simon, bandleider van Pinguin Cafe Orchestra, levende houden. De band zette gisteren vooral PCO’s debuutalbum ‘A matter of life’ in de verf. Hoewel zeker fascinerend, kon het werk van de band maar weinig boeien. Te orthodox, het druppelsgewijs uitdunnen van het publiek hielp er ook niet écht op.
Het is jammer dat de verkoop voor het festival tegenviel, want het concept was zeker interessant. De herwerkte planning zorgde, hoewel uiteraard niet verplicht, voor een heen-en-weer geren tussen het podium van het OLT enerzijds en de Sprookjesweide anderzijds. Mindful stilstaan bij onderwerp en omgeving, was daarom moeilijker en leek het gros van het publiek dan ook weinig oprecht te interesseren. Bovendien schemerde van het vooropgestelde concept maar muzikaal weinig in de praktijk door, los van de stilistische keuzes in programmering.
In OLT Rivierenhof kun je binnenkort nog Intergalactic Lovers (30.8), Kurt Vile (5.9) en Voetvolk (10.9) aan het werk zien. Tickets en meer informatie zijn te vinden via de website van het OLT.