Laat het aan Kelly Lee Owens om elpees drie tot en met zeven over te slaan en meteen aan ‘acht’ te beginnen. Niet dat dat enigszins hoeft te verrassen. Owens zag haar wereldtournee rond het gelauwerde ‘Inner song‘ volledig in rook opgaan. Op sociale media liet ze verschillende keren weten hoe moeilijk het als zelfstandige is om dit in deze crisis bol te werken. En dus trok ze weg. In de winter van 2020, putje corona, vloog ze met één van de laatste vliegtuigen richting Oslo om er samen met avant-garde en noise-artiest/producer Lasse Marhaug aan een nieuwe plaat te werken. Zélf noemt Owens de plaat een outlier-album: “For me, 8 meant completion – an album that will ripple infinitely with me personally.” Wij kunnen ons wel vinden in de verstillende mix van ambient en noise.
In pr-tekstjes valt te lezen dat Owens een Enya meets Throbbing Gristle-visie voor ogen had. Hoewel we de Welshe voornamelijk kennen van haar hypnotiserende mix van art pop en tech house, vormt ‘Lp.8’ niet per sé geforceerd aan. Conceptueel, slaat ze vijf albums op haar conto over om tot dit punt te komen. Contextueel, hoewel steeds spaarzaam met haar woorden, sluit ‘Lp.8’ net het sterkst aan bij haar weldoordachte, geopolitieke dan wel klimaat-boodschappen. Waar ze op ‘Inner song’ dat via nummers zoals ‘Corner of my sky’ in tekst trachtte over te brengen, doet ze dit nu voornamelijk in gevoel.
In tegenstelling tot haar vorig werk is er geen énkel nummer dat aan het conventionele leunt. Beats komen slechts sporadisch voor. Wanneer ze dat doen is het intentioneel oorverdovend. Op afsluiter ‘Sonic 8’ bijvoorbeeld gebruikt ze deze om haar tekst kracht bij te zetten. “This is an emergency / This is a wake-up call“, klinkt het onder pulserend gedreun. Ook op de industrieel getinte albumopener ‘Release’, waar ze enkel het broodnodige gebruikt om ons een muzikale tijdbom voor te schotelen, is dit het geval.
Op het album trekt Owens meer dan ooit de kaart van aantrekken en afstoten. Waar het mierzoete pianostuk ‘Nana piano’ je belaadt met emotieve nostalgie, waadt ze zichzelf in duizelingwekkende lagen van duistere ambient in ‘Voice’ of ‘Olga’. Owens is altijd een meesteres geweest in meanderende soundscapes creëren. Zo demonstreert ze in ‘S.O (2)’ met haar aangrijpende stem. Desalniettemin schuilt er in al die orkestrale schoonheid evenwel een beklemmende onrust. Deze komt volledig tot uiting in het driedelige sluitstuk waarbij ze bijna uitsluitende de luisteraar toezingt.
Het derde album van Kelly Lee Owens mag muzikaal dan wel het meest buiten haar comfortzone liggen. Conceptueel lijken woord en klank nog nooit zo dicht te hebben gelegen als op ‘Lp.8’. Zelfs binnen het albums meest hoopvolle met ambient dan wel orkestreel beladen momenten straalt er een oorverdovende kracht uit haar muziek. Misschien moet Owens bij een volgende plaat gewoon verder gaan vanaf nummertje negen.
Kelly Lee Owens staat op 20 augustus op Pukkelpop (tickets en info).