Eerder deze week overleed de Amerikaanse ambient-muzikant Harold Budd op 84-jarige leeftijd aan covid-complicaties. De meesten kennen hem van zijn samenwerking met Brian Eno (‘Ambient, vol. 2: The plateaux of mirror’) of van zijn samenwerking met Cocteau Twins (‘The moon and the melodies’). Daarnaast verzorgde hij ook de soundtracks van de Gregg Araki-films ‘Mysterious skin’ en ‘White bird in a blizzard’. Onlangs werd een groot deel van zijn werk ook gebruikt als soundtrack voor ‘I know this much is true’, een miniserie met Mark Ruffalo.
Harold Budd blinkt misschien nog het meeste uit in zijn puurheid. Albums ‘Avalon sutra’ en ‘Perhaps’ zijn persoonlijke favorieten, en daaraan werkt hij alleen. ‘Avalon sutra’ is iets mistroostiger en droeviger, met prachtige strijkersarrangementen. ‘Perhaps’ is back to basics, met Budd solo op piano. Dichter bij de essentie kom je niet. Op ‘Perhaps’ hoor je wel meer een hoopvollere toets: Een lichtere toon tegenover de zware melancholie, met mysterie daartussenin.
De eerste keer dat ik naar Harold Budd luisterde, was een schakelpunt. Ik voelde zo’n verbondenheid met zijn muziek, en dat zonder woorden. Ook al probeer ik nu in woorden uit te leggen hoe dat voelt, uiteindelijk is dat gevoel zo onbeschrijfelijk. Je voelt dat bij de beste concerten, of bij het ontdekken van je favoriete muziek. Een paar harmonische tonen die je tot in het diepste van je ziel kunnen raken. In het geval van Harold Budd lijken ze te zeggen: het is ok om je kwetsbaar en menselijk te voelen, je bent niet alleen.
Het is onmogelijk, en misschien ook niet nodig om elke dag daaraan herinnerd te worden en die gevoelens te voelen, maar soms kan zijn muziek je terug met de voeten op de grond brengen. Onder de noemer ambient zijn er ontelbaar veel goede artiesten, maar volgens mij steekt Harold Budd er toch bovenuit. Net zoals bijvoorbeeld Philip Glass of Ennio Morricone heeft hij op een bepaalde manier een sound eigen gecreëerd die niet vergeleken kan worden met andere artiesten. Het het zit ‘m in de specifieke akkoorden en de subtiele veranderingen in gemoed. Budds muziek reikt van twijfel naar verwondering en terug naar het mysterieuze. Zo voelt zijn muziek voelt heel existentieel aan, want het leven is in se ook mysterieus. Hoeveel we er ook van denken te begrijpen, toch kunnen we het nooit allemaal weten. Het onbekende blijft altijd over. Waarom zijn we hier, waar gaan we naartoe, en wat is de kans dat ik besta?
Hoe komt het, dat iemand aan de andere kant van de wereld mij zo goed lijkt te begrijpen, en met me lijkt te communiceren, en dat enkel met klanken?
We staan soms niet genoeg stil bij de magie van het leven, en de magie van muziek. Als ik zijn muziek beluister, geeft Budd me een moment van verbinding en kwetsbaarheid. We zijn hier allemaal samen, we delen dezelfde vreugdes en hetzelfde lijden. Ook zijn we hier maar even, dus kunnen we er maar beter zijn voor elkaar en er het beste van maken.