Naarmate de lockdown vordert, krimpt het lijstje met nuttige bezigheden. Daarom willen we jullie graag aansporen om jullie tijd nuttig te besteden, en wel door te luisteren naar volledige discografieën van artiesten waar je niet helemaal mee vertrouwd bent. Dat doen we onder de noemer ‘Indiestyle luistert’. Zelf zin om aan deze reeks mee te werken? Neem hier een kijkje en mail de artiesten die je wil ontdekken door naar info@indiestyle.be. Hier vind je een overzicht met alle luisterdagboeken.
De tweede discografie in de reeks komt van een van de meest productieve en gevarieerde bands van het afgelopen decennium, King Gizzard & The Lizard Wizard. Lezers Christine Bonheure en Nona De Dier waagden zich aan de vijftien albums en ep van de band, in chronologische volgorde.
Hoe goed ken je deze band al?
Ik kende de band helemaal niet. Afgaand op de knappe groepsnaam Kind Gizzard & the Lizard Wizard (al die alliteraties en assonanties in één naam, mooi!) denk ik te maken te hebben met rockmuziek. (Christine)
Voor de eerste week van Indiestyle Luistert heb ik de – gigantisch lange – discografie van King Gizzard & The Lizard Wizard beluisterd. Ik had eigenlijk nog nooit van hen gehoord, hoewel ze – als ik mag afgaan op de cijfers van Spotify – een best bekende band zijn. Ik heb geen flauw idee van wat ik van de groep kan verwachten. Zelf luister ik vooral naar emo-achtige, sad skater boy poppunk zoals Modern Baseball en ietwat pathetische folkpunk als The Front Bottoms. Ik vermoed dus dat King Gizzard & The Lizard Wizard buiten mijn muzikale comfortzone zal vallen. (Nona)
Willoughby’s beach ep (2011)
Deze plaats komt meteen hard en vooral saai binnen. Het refreintje in ‘Danger money’ wordt zo’n keer of twintig herhaald. Voorspelbare riffs en slagwerk. Typisch voor een rockbandje van dertien in een dozijn: strofe, refreintje strofe, refreintje. Monotoon en vervelend. Twee keer luisteren en je hebt er al genoeg van. Niets van spanning, niets van afwisseling. Rechttoe-rechtaan muziek, lijkt wel wat op The Ramones, een beperkt aantal akkoorden en basta. Altijd hetzelfde ritme, niets verrassends. (Christine)
12 bar bruise (2012)
Op het eerste gezicht, of beter, afgaand op de eerste luisterbeurt is er geen evolutie. Deze tweede garagerockplaat klinkt even banaal als de eerste. Alweer een grote gelijkenis met The Ramones. Opvallend zijn diezelfde deuntjes die altijd weer herhaald worden, het refrein in het eerste lied ‘Elbow’ wel honderd keer. Hey, hey, hey, hey,…. Echte kleutermuziek. Ik heb trouwens niet de indruk dat je de muziek moet beluisteren voor de hoogstaande teksten, daar schalt 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9… door de boxen. Makkelijk in het oor liggende deuntjes, maar zo monotoon en saai. Altijd hetzelfde. Soms lijkt het wel op rockerig gejodel. Moeilijk te bevatten? Ga luisteren. Niet mijn meug. (Christine)
Ik luisterde de ep en ’12 bar bruise’ tijdens een loopje van tien km. Het valt me meteen op dat dit quasi ideale muziek is om op te lopen: energiek, upbeat en met een vibe van “goedgemutstheid”. Ook heeft de band een heel specifieke eigen sound, die ze door de twee albums heen behoudt. Wat ik wel mis, zijn een paar lyrics die je bij de keel grijpen. Ik kan echt als een blok vallen voor een artiest omwille van de boodschap die hij overbrengt, maar dat had ik hier niet echt. Toch vind ik het geen onaangename muziek. (Nona)
Eyes like the sky (2013)
Dit is meteen helemaal anders. De plaat staat vol met spoken word-liedjes. Je hoort een aantal hoofdstukken over de Amerikaanse geschiedenis, verteld door een rasechte cowboy met een diepe stem. Je waant je in een western met achtergrondmuziek in de stijl van Ennio Morricone. Hamerslagen geven het tempo aan. Hier en daar exotische geluidseffecten, in combinatie met de weemoedige gitaarklanken. Niet mis. (Christine)
Ik heb ‘Eyes like the sky’ opgezet tijdens een spelletje petanque met mijn familie. Dit album is een geschikte soundtrack voor een Western. De band behoudt opnieuw haar eigen sound, wat op zich een fijne trek is, maar ik begin (soms) wat variatie te missen. Persoonlijk merkte ik niet echt een groot verschil door de albums heen. Dit heeft misschien te maken met het feit dat de albums zo kort op elkaar volgen. Desalniettemin blijft het vlot luisteren. (Nona)
Float Along fill your lungs (2013)
Alweer wat anders, in het fantastische eerste nummer ‘Head on / Pill’ hoor ik drums, gitaren en vervormde sitargeluiden. Doet me denken aan pop van de jaren ’60, in het bijzonder de druggerelateerde psychedelische muziek van The Beatles, inclusief de valse noten. Meer effecten, maar ook een stuk poppyer en melodieuzer. Wat me al eerder is opgevallen in vorige platen wordt hier nog duidelijker. De zanger heeft een schrille en scherpe stem. Soms hoor ik ook een tweede stem, zijn er twee zangers in de groep? Hier en daar wat folk en country. (Christine)
Tijdens ‘Float along – Fill your lungs’ heb ik me vaak verbaasd over hoe de band zo’n wijd spectrum aan soorten geluiden en klanken kan incorporeren in haar muziek en toch haar wortels weet te behouden. Het album roept bij mij een nostalgisch en tegelijk vrolijk gevoel op. Ik vind dit ook echt ideale filmmuziek. Deze nummers zijn echt geschikt voor een hippe tienerfilm met Michael Cera in de hoofdrol. (Nona)
Oddments (2014)
Op deze plaat keren ze precies terug naar de psychedelische muziek uit de jaren ‘60. Ik hoor echo’s van Jimi Hendrix en Frank Zappa. Muziek en melodieën waar je heupen spontaan van gaan bewegen. De stem vertoont veel gelijkenissen met landgenoot Kevin Parker. Soms ook eenvoudig, bluesy handengeklap, geluiden van een harmonica en zelfs surfmuziek. Echt een allegaartje. Maar qua songschrijven toch al een hele stap vooruit in vergelijking met die eerste twee cd’s die eigenlijk gewoon basismateriaal waren. Het eerste album waarvan ik denk dat ik hiervan zou kunnen houden, vooral ook omdat er veel meer variatie is en alles heel melodieus klinkt. (Christine)
‘Oddments’ riep bij mij echt een vreemd gevoel op. Mijn brein associeert vaak muziek met boeken die ik gelezen heb (ik ben een van die psychopaten die leest met de muziek aan op de achtergrond), en om de een of andere reden riep deze plaat bij mij echt een heel sterke herinnering op aan het boek ‘The girls’ van Emma Cline. Het verhaal speelt zich af in de jaren ’60 en is gebaseerd op de Manson Murders. Vooral nummers als ‘Crying’ en ‘Homeless man in Addidas gaven me echt een gelijkaardige vibe. De albumcover ziet er ook echt heel sixties like uit, dus dat zal ook wel wat hebben bijgedragen tot de associatie. In ieder geval: heel vreemd gevoel. (Nona)
I’m in your mind fuzz (2014)
Alweer onvoorspelbare en chaotische psychedelische rock, veel fuzz met hier en daar een “woe”-kreet tussendoor. Fijne beats, veel toeters en bellen en sitargeluiden. Niet voor één geluid te vangen. Maar de songs zijn goed uitgewerkt. Van uptempo nummers naar tragere exemplaren. (Christine)
Op zich vond ik het een goed album, de band is op instrumentaal vlak zeer sterk, maar ik ondervond weinig variatie (naar mijn mening, ik ben natuurlijk geen expert). Dat is natuurlijk ook omdat de band een zeer specifieke stijl aanhangt. Ik denk dat mijn kritiek vooral ligt in het feit dat ik de tekst vaak moeilijk kan verstaan omdat er een zekere filter ligt over de stem van de zanger. Misschien hecht ik ook wel te veel belang aan teksten (ik heb net een hele periode het album ‘I’m wide awake it’s morning’ van Bright Eyes op repeat geluisterd, dus de standaard ligt hoog). (Nona)
Quarters (2015)
De plaat bevat amper vier nummers, elk 10:10 minuten lang. Maar ik ben verbazend optimistisch gestemd, ik hoor heel rustige muziek, een combinatie van jazz en rock en ik zit onmerkbaar met mijn hoofd te bewegen en mijn heupen swingen mee. Ik hoor echo’s van Unknown Mortal Orchestra, een van mijn favoriete groepen. De stem lijkt veel op de zanger van die groep en de melodieën ook. Die scherpe stem is precies helemaal veranderd. Of is het een tweede zanger? Maar ook de instrumenten en de melodieën lijken op wat UMO doet. Ik begin ervan te houden! (Christine)
Ik vind de albumcover erg toepasselijk, vier verschillende tekeningen voor de vier liedjes die elk een kwart van de plaat innemen. De tekeningen passen ook perfect bij de sfeer dat het album schept. Vooral ‘The river’ en God is in the rythm’ vond ik erg sterk. Zoals ik eerder vermeldde, vind ik soms dat er weinig variatie zit in de nummers omdat de band zo’n specifieke stijl heeft. Ik vind wel dat de band er hier echt in is geslaagd haar sound te behouden en toch vier heel verschillende sferen te scheppen. (Nona)
Paper mâché dream balloon (2015)
Melodieuze muziek, gemaakt met akoestische instrumenten, ik hoor saxofoon, piano, banjo, marimba, klarinet, blokfluit. Korte liedjes ook. Een stuk eenvoudiger dan de voorganger. (Christine)
Dit album is – in mijn ogen dan toch – voor deze band een beetje wat ‘Pretty. Odd.’ voor Panic! At the Disco is. Het is een veel zachter album, er zijn meer akoestische klanken, het genre neigt meer naar folk. Deze afwisseling kan ik echt appreciëren. Dit album ligt veel meer in de lijn van wat ik normaal zou luisteren. Ik was echt aangenaam verrast toen ik dit album beluisterde, de band bewijst echt dat ze ook bij andere genres van aanpakken weet. (Nona)
Nonagon infinity (2016)
Dit lijkt opeens weer de metaltoer op te gaan! De negen nummers volgen non-stop op elkaar en vormen samen één ononderbroken melodie. Bij het laatste nummer zit je weer in het begin. (Christine)
‘Nonagon infinity’ is vooral qua structuur erg indrukwekkend. Het album heeft negen nummers, zoals de naam – nona is een Latijns rangtelwoord voor negen (en overigens ook mijn naam) – doet vermoeden. De nummers vloeien perfect in elkaar over; zelfs het laatste nummer vloeit voort in het eerste. De band heeft hier ook echt een U-turn gemaakt wat betreft de stijl. Ze gaan van een folk-achtige sound naar iets tussen progressieve rock en hun vertrouwde psychedelische sound. Het is niet het genre waar je me vaak naar zal zien luisteren, maar toch trok het album me op een zekere manier aan. Ik had het gevoel dat het album een soort waas rond me creëerde. Best opletten dan, als je het album permanent op loop kan laten afspelen. (Nona)
Flying microtonal banana (2017)
Daar gaan we weer met de herhalingen. Tien, twintig keer hetzelfde, zeven minuten lang hetzelfde refreintje in het eerste nummer. Saaie drums, weer die trip down memory lane en allerhande sitargeluiden. Variatie genoeg tussen de afzonderlijke nummers, maar de nummers zelf zijn per plaat een en al herhaling op hetzelfde deuntje. En daar hou ik niet van, ik word dat zo vlug beu. (Christine)
In 2017 bracht de band 5 (!) albums uit. Het eerste uit dat rijtje brengt naar mijn mening niet zo veel verandering met zich mee. Ik merk dat de band hier vooral met haar traditionele geluid heeft gewerkt. Op zich helemaal niets mis mee, maar dit album onderscheidt zichzelf niet van de rest op de manier waarop sommige van hun andere albums dit doen.
Murder of the universe (2017)
Weer een vrouwenstem? Drie album-kanten deze keer. Wat zijn ze toch productief! De cover is een echt kunstwerk. Maar alweer die herhaling. Nu niet alleen in de muziek, maar ook in de titels. ‘Altered beast’ I tot en met IV, ‘Alter m’ I tot III….. Het is geleden van in mijn adolescentie dat ik nog naar metal/hardrock heb geluisterd. Ik hoor sporen van Metallica die eigenlijk ook steeds datzelfde riffje gebruiken. Niet mijn meug. Die uithalen van de zanger. Die monotonie. Steeds datzelfde ritme waarop je instinctief met je hoofd zit te knikken. Dat kan toch niet gezond zijn voor je hersenen. Soms heel theatraal. Dat hoesten tussendoor. En dan nogmaals wat gesproken woordfragmenten. (Christine)
Dit album sprong er voor mij echt uit. Het bevat drie delen van een apocalyptische vertelling. Gesproken fragmenten wisselen af met bijhorende stukken muziek. Het is de moderne versie van een opera. Het bezorgt je rillingen en grootheidswaanzin op eenzelfde moment. Ik vond het waarlijk fantastisch; het was echt een hele ervaring. (Nona)
Sketches of Brunswick East (2017)
Dit album opent weer helemaal anders. Metal weg, weer meer Unknown Mortal Orchestra, of psychedelische rock. En alweer die andere lijzige hoge stem. Wellicht zijn er twee zangers, kan toch niet anders. Op de vorige metalplaat was die scherpe stem weer van dienst. Wellicht twee gangmakers in de groep? De een meer voorstander van metal, de andere van meer van melodieuze wowow-pop? Met riedels op de synthesizer en alles erop en eraan. Het lijkt soms op het geluid dat het orkest van James Last zou kunnen voortbrengen! Bigband-achtige toestanden die niet zouden misstaan op het cruiseschip van Nicole en Hugo. Songs en refreinen in de vorm van dalende en stijgende toonladders en een beetje jazzy pop bij momenten. (Christine)
‘Sketches of Brunswick East’ geeft je dan weer een jazzy indruk. Dit genre spreekt me sowieso minder aan, dus dit album vind ik persoonlijk een beetje minder. Het kan best zijn dat dit album muzikaal-theoretisch complex in elkaar zit en de heersende principes op de helling zet – ik heb weinig verstand van dit soort muziek – maar het zal me nooit echt diep raken. (Nona)
Polygondwanaland (2017)
En daar komen de hardrockriedels weer aan. Maar die doordrammende drums en riffs zijn niet zo opvallend aanwezig en er is echt wel wat melodie te onderscheiden. Weer is er die andere scherpere stem. Wordt wel steeds aangenamer om naar te luisteren. Ook echte Metallica-klanken vind ik, of is dit het clichématige dat ik blijf horen? Eigenlijk komt hardrock altijd op hetzelfde neer, niet? Altijd diezelfde riffs en diezelfde mokerslagen op de drums. Ik blijf het monotoon vinden. Ze hebben een goede live reputatie heb ik gelezen, en daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Ik ga ze eens bekijken als ze ooit in de buurt komen. (Christine)
Polygondwanaland ligt dan weer – of zo ervaar ik het toch – meer in de lijn van wat ik ondertussen gewoon ben van de band. Het was niet onaangenaam luisteren, maar naar mijn mening heeft de band wel al meer uitdagende albums uitgebracht. Wanneer een band vijf albums in één jaar uitbrengt, is het natuurlijk niet onoverkomelijk dat sommige albums er echt uitschieten en andere niet. (Nona)
Gumboot soup (2017)
Alweer poppy gedoe. Hoe slagen ze erin een fanbase op te bouwen, vraag ik me af. Zoveel verschillende stijlen. Openingsnummer ‘Beginner’s luck’ is gewoon melig, van songfestivalniveau! Mix van zeer verschillende genres. Wel wat meer variatie, gelukkig maar. (Christine)
‘Gumboot soup’ ligt het dichtst bij wat ik zelf zou luisteren. De band experimenteert met een meer elektronische stijl, nieuwe filters op de zangstem maar wijkt tegelijkertijd niet te ver af van wat je normaal van hen kan verwachten. Ik vind dat er een mooi evenwicht wordt bereikt tussen experiment en traditie. Het is in ieder geval impressionant hoe de band zich in één jaar aan zo veel verschillende genres heeft gewaagd. (Nona)
Fishing for fishies (2019)
Echte pop nu! Dat titelnummer is gewoon een aanstekelijk zomerliedje. Melodieus en zoals vanouds divers, je hoort wat country, jazz, blues en spacerock in het laatste nummer. Lijkt me een van hun meest toegankelijke platen. (Christine)
‘Fishing for fishies gaf me een meer “toegankelijke” indruk. De nummers zijn aanstekelijk, en – zo veel fans gaan me lynchen voor deze uitspraak – doen me een beetje denken aan de muziek van Mika (ik bedoel: luister naar ‘The bird song’?). Ritmisch vind ik dit album ook heel erg krachtig: ik ben geen danser, maar bij deze muziek is het écht moeilijk om stil te blijven zitten. (Nona)
Infest The rat’s nest (2019)
En nu weer het andere uiterste van het spectrum. Wat een verschil met de vorige plaat. Van poppy naar rasechte heavy metal, wellicht gekozen om hun boosheid over het nakende einde van de wereld te verkondigen. Klinkt niet goed. Zowel de boodschap als de muziek… (Christine)
Infest the rats’ nest is dan weer een meer metal-achtig album. Vaak heb ik het gevoel dat bij metal weinig harmonische complexiteit aanwezig is, maar dit album is op dat vlak wel een meevaller. De vijftienjarige versie van mij (die tevens een heel boze tiener was) zou dit album echt geweldig hebben gevonden. (Nona)
Conclusie
Niet helemaal my cup of tea. Ik ga niet zeggen dat King Gizzard & The Lizard Wizard slecht zijn, maar hoeveel variatie er ook tussen de platen zit, ik vind hun aanbod vrij monotoon. En dat heeft te maken met het genre waarin ze zich bezighouden, psychedelische rock. Er zijn maar een beperkt aantal riffs, niet? De herhaling in de nummers valt op. Ik hou van variatie, niet alleen in de albums maar ook in de songs, en dat mis ik hier. Het blijven refreintjes, strofes, refreintjes… De eerste platen waar ik wel iets positief voelde waren ‘Oddments’ en ‘Quarters’. (Christine)
Over het algemeen kan ik stellen dat deze band wel een meevaller was. Ik ben vooral onder de indruk van hun muzikale begaafdheid en hoe ze in zoveel vertakkingen van hun traditionele sound hun mannetje weten te staan. Een week voor vijftien albums en een ep is wel echt veel te kort om alles heel grondig te beluisteren. Ik denk wel dat ik later nog eens zal teruggrijpen naar deze band, om alles nog eens in me op te nemen. Ik zal me er misschien niet in verliezen, zoals ik dat vroeger kon hebben bij bands als Brand New en Modern Baseball, maar een positieve en verrijkende ervaring was het zeker. (Nona)