Voorlopig is het nog koffiedik kijken wanneer de concertzalen in ons land hun deuren weer zullen openen. Dat begint te wegen. Knip dus zelf je bonnetjes uit, haal je plastic bekers uit de kast, ga desnoods moshen met je verzameling knuffelberen, maar knal vooral deze platen door je speakers. Het is niet hetzelfde, maar het komt aardig in de buurt.
Car Seat Headrest – Commit yourself completely
Applaus weerklinkt uit het publiek, feedback galmt uit de monitor. De drums tellen af, opnieuw gejuich, want Will Toledo komt op en vat onbewogen aan: ‘if you really wanna make it last, you could commit yourself completely’. Ah, de opwinding van een goed concert! In de volgende acht minuten ontvouwt zich een nagenoeg perfecte versie van ‘Cosmic hero’. Zet dit luid genoeg en je bent erbij, daar in Cardiff, Wales. Niet alles op deze liveplaat is zo goed, ‘Bodys’ is zelfs slecht, maar die eerste drie nummers … Magnifiek! (Max)
Future Of The Left – Last Night I Saved Her From Vampires
Een vijfde in your face stand up comedy, een vijfde vuilepubsfeer en drie vijfde nonchalante punk, dat is ‘Last night I saved her from vampires’ van Future of The Left. Dat de opname start met een technisch euvel, waarop zanger Andy Falkous reageert met de woorden “I’m going to blame that on Reverend And The Makers,” vat de beleving vrij goed samen. Fouten en publieksinteracties zijn niet weggefilterd, de opnamekwaliteit is niet die van de AB en de radde tong van Falkous sabelt regelmatig Jan en Alleman neer. Ondertussen walsen de overstuurde bassen je woonkamer binnen en kan je je laven aan baldadige punknummers die het mes stevig tussen de tanden klemmen. Wie zich graag opnieuw in een echte (Welsche) pubsfeer wil onderdompelen, zit met ‘Last night I saved her from vampires’ op de eerste rij. (Jonas)
LCD Soundsystem – Electric Lady Sessions
In 2018 sloot LCD Soundsystem de zesde editie van Best Kept Secret af met een pompend feestje. De New Yorkers stuwden hun songs vooruit als een stormram, fort Hilvarenbeek capituleerde. Live ontpopt de band zich tot een geoliede machine die zijn gelijke niet kent. Het onverklaarbare charisma van James Murphy moet je met eigen ogen zien om te geloven, maar die gespierde livesound vereeuwigden ze voor jouw en ons plezier in de New Yorkse Electric Lady Studios. (Max)
X-Ray Spex – Live at the Roxy Club
Wijlen Poly Styrene (Marianne Joan Elliott-Said) was een van de meest energetische en charismatische zangeressen van de Britse punkscene. Dat hoor je aan de eerste seconden van het nummer ‘Oh bondage up yours’. Daarvan geraak je helemaal overtuigd als je haar samen met haar groep X-Ray Spex live hoort. Hun optreden in de Londense club The Roxy komt rommelig en chaotisch over. Poly Styrene klinkt bij momenten erg hees en de geluidskwaliteit laat te wensen over. Dat allemaal is echter 70s punk in een notendop. De botsingen tussen de leden en Poly Styrene’s absurde outfits laat je maar aan je verbeelding over.
Frank Zappa and The Mothers of Invention – Roxy & elsewhere
Sommige wijnen worden beter met de jaren, sommige bands ook. Zappa bewijst tijdens Roxie/Elsewhere dat hij, samen met zijn begeleidingsband The Mothers, nog steeds relevant en vooruitstrevend klinkt. De opnames dateren uit 1973 en zijn de samensmelting van drie legendarische avonden, halfnaakte strippers incluis – helaas onzichtbaar op de audioversie – in het legendarisch Roxy Theatre in Hollywood.
Zappa klinkt gek en geniaal zonder hoogdravend of onbeluisterbaar te worden. De geheel absurde en humoristische inleiding van ‘Penguin in bondage’ is slechts een voorproevertje van wat er muzikaal en interactief volgen zal. Zappa ten voeten uit, alles met humor gespijsd, maar steeds funky en bovenmatig uitgebalanceerd. Voor de leek een perfecte instap in de wereld van Zappa. En wie de dvd weet te bemachtigen krijgt er meteen nog een frivool kijkstuk bij. (Jonas)
The Notwist – Superheroes, ghost-villains + stuff
Nadat het Duitste The Notwist ‘Neon golden’ uitbracht, kregen ze een soort indie-heldenstatus toebedeeld. De band herinterpreteert al jaren het genre door er niet alleen elektronische maar evengoed jazz- en postrockelementen aan toe te voegen. Toch blijven ze onterecht onderbelicht/ondergewaardeerd. Wat Radiohead in de spotlight doet, doet The Notwist in het schaduwduister. Wie hen al live aan het werk zag, weet namelijk dat dit niet iets is waar je lichtzinnig overgaat. De band staat bekend om liveshows die retestrak en uitdagend zijn, gebracht door ogenschijnlijk saaie overjaarse pubers. Met ‘Superheroes, ghost-villains + stuff’ brengen ze dit overweldigende gevoel ook thuis zeer dichtbij en benaderen ze daarmee hun livereputatie. Verliefd worden en de spanning herhaaldelijk opnieuw beleven, dát is het gevoel dat deze plaat keer op keer weet op te wekken. (Jonas)
Daft Punk – Alive 2007
Elektronische muziek op hoofdpodia van festivals is tegenwoordig zo goed als normaal, maar ten tijde van Daft Punks ‘Alive’ tour moesten de twee gehelmde Parijzenaars overal wel de nodige sceptici overtuigen. Hoewel de hoofdmoot van de set gebaseerd is op het minder goed ontvangen ‘Human after all’, weefden Guy-man en Bangalter hun grootste hits dooreen tot een non-stop opwindende megamix. Van Pukkelpop tot Coachella stonden weides in brand, dankzij onder meer ‘Touch it/Technologic’, een bisronde met werk uit zijprojecten (Stardust) en uiteraard ‘Around the world/Harder, better, faster, stronger’.
Zeker in de States kan de invloed van hun ‘Alive’-tour niet onderschat worden. De grote EDM-festivals die er nu tot de mainstream behoren, kunnen tot een bepaalde hoogte teruggebracht worden naar het optreden van de robots op Coachella. Hoewel geen professionele video van de tour uitgebracht is, staat wel een fanmade cultfilm, bestaande uit verschillende amateurbeelden, online. Daft Punk toonde al in 2006 dat elektronische muziek zijn plaats kon opeisen op de wereldwijde festivalscene. (Daan)
The Smiths – Live in Irvine Meadows, 28/08/1986 (uitgebracht op bootlegs ‘Thank your lucky stars’, ‘Life is very long when you’re lonely’ en ‘On the road’, zij het vaak verkeerdelijk onder de datum 26/08/1986)
In 1986 trokken The Smiths voor de tweede keer naar de Verenigde Staten voor wat een tour van zeven weken, vierentwintig optredens en honderdduizend fans moest worden. Dat was te veel voor de band, en contractstrubbelingen, drank en drugs (vlees daarentegen was strikt verboden) deden de spanningen nog meer oplopen. Op het podium vormden The Smiths echter nog steeds één front, het beste dat ze ooit geweest zijn, en in het Californische Irvine Meadows was dat deels gericht tegen het hardhandige security-personeel. “Life is very long when you’re a bouncer”, improviseerde Morrissey vrij op de lyrics van ‘The queen is dead’, Johnny Marr hield het bij een iets subtielere “Neanderthal fucking idiots, these guys”. Na albumoverstijgende versies van ‘Please, please, please, let me get what I want’, ‘Cemetry gates’ en ‘How soon is now?’, culmineerde de avond in een weergaloos ‘I know it’s over’, waarin Moz onverstoorbaar zijn zanglijnen afwerkt terwijl het optreden langzaam in chaos verzinkt.
Na Irvine Meadows hield de ‘Queen is dead’-tour nog drie keer halt, maar totaal afgepeigerd wilde de band er met nog vier optredens voor de boeg de brui aan geven. Donkere juridische wolken weerhielden hen daarvan, tot bassist Andy Rourke op een rog stapte en op doktersadvies niet meer op z’n voet mocht steunen. Enkele dagen later stapten The Smiths in Miami de Concorde op richting Londen. Ze zouden nooit meer terugkeren. (Stan)
The Sound – In the hothouse (1985)
Gedurende hun hele bestaan maakte de legendarische postpunkband The Sound er een persoonlijke missie van om de studioversies van hun songs steeds weer te overtreffen in hun live-uitvoeringen. ‘In the hothouse’ – opgenomen tijdens twee concerten in augustus 1985 – vat die ingesteldheid samen als geen ander, met geniale uitvoeringen van enkele The Sound-klassiekers als ‘Winning’ en ‘Missiles’, maar ook meeslepende uitvoeringen van het in hetzelfde jaar verschenen studio-album ‘Heads & hearts’. De band bevindt zich hier op de top van hun kunnen, waarvan het strakke, energieke samenspel getuige. Maar het is vooral de te vroeg overleden frontman Adrian Borland die de show steelt en toont wat voor een uitstekende en gepassioneerde zanger hij was. ‘In the hothouse’ is een uniek tijdsdocument, dat iedere zichzelf respecterende postpunkliefhebber minstens een keer in z’n leven gehoord moet hebben. (Martijn)
Jeff Buckley – Live at Sin-é
Begin jaren 90 al werd Jeff Buckley door Columbia gestrikt voor een platendeal. Niet omdat zijn grungy demo’s met band zo goed waren, maar vanwege zijn solo-optredens op maandagavond in een koffiehuis. Het is dan ook niet gek dat Buckley daarvan een live-ep uitbracht, maar het is wél een gedurfde zet om er ook ineens je debuutrelease van te maken. Tien jaar later kwam er een volledige plaat van die Sin-é-avonden en met de continue afwisseling van nummers, monologen en mopjes, krijg je een rasechte entertainer te horen. ‘Live at Sin-é’ gaf een goed beeld van hoe Jeff Buckley graag speelde: met een sterke dynamiek met het publiek en veel vrijheid in zijn nummers. En die van anderen: de ep bestond namelijk voor de helft uit covers en de langspeler zelfs voor driekwart, waaronder nummers van Nusrat Fateh Ali Khan, Edith Piaf, Nina Simone en Led Zeppelin. Die creatieve aanpak zou zijn hele repertoire kenmerken, weten we dankzij de vele postume releases, en dat postume maakt ons nog dankbaarder voor albums als dit. (Staf)
Puma Blue – on his own. (Live at Eddie’s Attic, Atlanta) & Live in Los Angeles
Iemand die duidelijk goed naar ‘Live at Sin-é’ heeft geluisterd, is Puma Blue. Aan het begin van zijn Amerikaanse tour gaf hij nog snel een solo-optreden in de plaatselijke singer-songwriterzaal, en de hele avond werd buiten zijn medeweten opgenomen. Bij het herbeluisteren was het de intimiteit die hem aan Buckley deed denken, maar er zijn meer gelijkenissen. Eén: een ontspannen performance, waarbij hij als jazzmuzikant niet vasthangt aan de bandopnames en voor geheel eigen versies zorgt. Twee: bijzondere covers, meer bepaald ‘If I fell’ van The Beatles en ‘A dream is a wish’ uit Assepoester. Drie: fijne monologen in de tracklist. En vier, voor de muzieksnobs: in monoloog ‘Two Telecasters’ zegt Jacob dat hij een van de twee Telecasters heeft geleend. Wie de biografie van Jeff Buckley kent, weet dat ook zijn Telecaster was geleend. Ik geloofde al lang dat Puma Blue klinkt zoals Buckley tegenwoordig geklonken zou hebben, en met deze plaat werd dat bevestigd.
Tussen alle aprilgrappen, COVID 19-nieuwtjes en droevige berichtgevingen over het muzieklandschap door, kwam Puma Blue op 1 april nog met een mooi gebaar: een nieuw livealbum waarvan de opbrengsten integraal naar zijn huidige liveband gaan. Na de ep ‘Swum baby – LIVE’ leren we hier dat elke bezetting van Puma Blues liveband op haar manier fantastisch is. Wat we nog te weten komen, is dat ‘Untitled new’ vanop ‘on his own.’ nu een echte titel heeft, namelijk ‘Silk print’, en dat Puma Blue behalve The Beatles en Disneynummers ook graag Radiohead covert. Dat doet hij blijkbaar al enkele jaren, en daar hoeft hij wat mij betreft nog niet meteen mee te stoppen. Toch niet tot hij eens een volwaardige Belgische show heeft gespeeld. Op hoop van zegen! (Staf)
Oceanic – Live at De School
De School in Amsterdam heeft al vanaf de start een reputatie gekregen als een van de beste clubs ter wereld. Hoewel in de eerste plaats de crème de la crème van de elektronische muziekwereld er te gast is, verbreedt de club geregeld zijn horizon. Oceanics liveopname tijdens een 62 uur durende weekender is daar het perfecte bewijs van. Met een speciaal voor hem gemaakt snaarinstrument gekoppeld aan een modulaire synthesizer, creëert de resident een geheel eigen wereld voor zo’n 40 minuten. Met tinkelende belletjes à la Four Tet, hypnotiserend gepingel en lichte, nauwelijks aandachttrekkende percussie is ‘Live at De School’ het perfecte rustpunt in zo’n onmenselijke marathon. (Daan)