Rock Herk, doe iets aan uw setting! Twee armzalige voetbalveldjes aan weerszijden van een tijdelijk afgesloten steenweg bevordert de festivalsfeer écht niet. Wegens een uitverkochte 37ste editie zaten de tribunes bovendien vol en was het over het gras de ene menselijke aanrijding na de andere. We denken nostalgisch terug aan de edities ante 2012. Niet omdat het toen gewoon gratis was, maar wel omdat we mochten rondkuieren rond het meer aan het Olmenhofpark. Toen een feest van ontdekking in het park. Nu een koppenloop op een voetbalveld.
Bij nader inzien was deze opstelling niet geheel slecht. De boulevard scheidde twee aparte werelden: op de Main Stage waren er voornamelijk (maar niet uitsluitend) iets zachtere pop- en indiegroepen, aan de andere kant was er de onderwereld van de Club met harder materiaal en de Street fungeerde als sporadische tussenwereld.
Nieuwsgierig begaven we ons eerst naar de onderwereld om de Leuvense shoegazers van Slow Crush te zien. Die begonnen wat onzeker en krampachtig, rondkijkend om te zien of er al genoeg volk in de tent stond. De muziek was zwaar, maar de stem van Holliday zacht en breekbaar, enigszins vermoeid na het twee weken toeren in Europa. De lyrics waren, net als op de plaat, onverstaanbaar maar de complexe gitaareffecten en slaande drumpartijen sloegen er telbare keren in ons helemaal mee te nemen naar een dromerige plek. (Gertie)
Aan de overkant stond Michiel Libberecht met zijn voltallige band Mooneye reeds op z’n akoestische gitaar te strummen. Indien er (net zoals bij ons) niet meteen een belletje ging rinkelen, werd na een kortstondig internetbezoek duidelijk hoe deze gezellige Zwevegemmenaar in Herk-De-Stad was terecht gekomen. Als finalist van de Nieuwe Lichting 2019 waren wij er alleszins niet erg happig op, maar bleven hoopvol luisteren, je weet maar nooit. Vol hartstocht bracht hij het publiek wiegend in beweging met bekende nummers als ‘Thinking about leaving’, smeet met wat nieuw materiaal zoals ‘This thing’ en wisselde even zijn akoestische gitaar in voor “de (g)hrote (g)hitaar”. Buiten enkele plakkende hitjes kwamen er geen echte memorabele momenten, maar ze blijven ten minste goed voor op de radio. (Gertie)
Jaguar Jaguar volgde wat later op hetzelfde podium en deed zowel live als muzikaal denken aan een mix van een jonge Balthazar en meer elektronische Jungle. Met veel enthousiasme denderden ze langsheen het bekende ‘So long’ en het meer recente ‘You got me’. Net een jaar oud, bewogen ze met evenveel nonchalance en gemak over het podium alsof ze het al jaren deden. Toch moeten we bekennen dat het soms wat chaotisch eraan toe leek te gaan met problemen van apparatuur of Thomas en Emiel die even van microfoonstand wisselden. Hoewel wij er na hun optreden in de AB van uit gingen dat ze klaar waren voor grotere podia, leken ze soms wat verdwaald op dit toch niet zó grote podium. (Gertie)
Van Warhola‘s recent verschenen debuutalbum moesten we niet al te veel weten, maar we wouden toch eens een kijkje gaan nemen hoe die nummers het er live van af zouden brengen. En dat viel zowaar goed mee. ‘Limit’ werd stevig opgeblonken, ‘Jewels’ was nog verpletterender dan op plaat en ‘Drive’ was nog steeds te zeemzoeterig maar kon desalniettemin in een livesetting best bekoren. Bij ‘Drifting’ en de ondertussen al te veel gepromote single ‘Look at me’ kon een strakke uitvoering echter niet alle euvels verbergen: je weet wel, dat spreekwoord van een aap met zijn gouden ring. We zijn evengoed nog steeds niet helemaal overtuigd van Symons als frontman; hoe hard hij ook vestimentair en met z’n theatrale bewegingen en danspassen opvalt, het is ons nog allemaal iets te afstandelijk. Gelukkig is dit allemaal eerder randkritiek, alles bij mekaar gaf Warhola ons een meer dan degelijke, uiterst dansbare performance. (Lowie)
Band Of Skulls‘ laatste worp was evenmin een hoogvlieger en ook live lijkt de band absoluut niet op de top van z’n kunnen te zitten. “Rock-n-roll music” noemde zanger Russel Mardsen het maar dan was die klaarblijkelijk vergeten dat lang haar hebben en een door distortion gehaalde gitaar rond je nek doen, daar niet voldoende voor is. Band Of Skulls miste in Herk overgave, spelvreugde, passie, durf en originaliteit. De gebrachte songs schipperden voortdurend tussen rocken als Royal Blood en raken met melodie maar voor beide kwam het trio authenticiteit en inspiratie te kort. We hoorden in de lyrics de ene na de andere kleffe liefdes-oneliner en sloten – wat had je gedacht – clichématig af met overbodig drumgekletter. Een lichtpuntje was het aan The Black Keys denkende ‘Hoochie coochie’, en daarmee is het goede zowat gezegd. Waren we maar een goed plaatsje gaan zoeken voor Whispering Sons. (Lowie)
Uiteraard mocht de Limburgse newwaveband Whispering Sons niet ontbreken op Rock Herk. Live zijn ze één van de meest krachtige bands die we vandaag mogen onderscheiden en dat was gisterenavond niet anders. Met snelle maar explosieve en precieze bewegingen leek Fenne elk nummer perfect vanbuiten te kennen, tot op de seconde. Hierbij was alle emotie en frustratie bij godzijdank nog niet uitgedoofd, ondanks de ontelbare optredens. Tijdens de stiltes werd pas duidelijk hoe luid haar stem eigenlijk is. Met een blik waaruit alle woede stroomt, keek ze minutenlang het publiek aan dat gemiddeld 20 jaar ouder was dan we gewend waren. (Gertie)
De opkomst voor Dead Man Ray was redelijk beperkt en achteraf kunnen we de vele afwezigen niet echt ongelijk geven. ’t Is niet dat de band geen goede songs heeft, of z’n comeback-plaat overbodig aanvoelde (integendeel) maar de desinteresse waarmee vooral net de twee bekendste figuren van de band, Daan Stuyven en Rudy Trouvé, op het podium stonden, deed ons verlangen naar het einde. Trouvé deed zelfs niet alsof en was de helft van de tijd of aan het luieren in zijn stoel of cynisch het publiek aan het entertainen. Hij zal het zelf allemaal wel zeer rock-‘n-roll gevonden hebben. Wanneer de gitarist-schilder dan toch eens besloot iets muzikaal bij te dragen, moesten we onze oren zodanig wijd openspitsen om er iets van te kunnen terugvinden in de geluidsmix dat elk plezier ons ontnomen werd. Terwijl toch net Trouvé één van de spannendste factoren was aan de nummers van het vijftal. Toch bedankt aan Daan voor het zeldzaam bezielde ‘Out’ en aan de andere gitarist (was dat een onherkenbare Elko Blijweert?) om wél met goesting z’n snaren te beroeren. (Lowie)
Een hoogtepunt op zaterdag was zonder twijfel de Noord-Ierse vierkoppige band van And So I Watch You From Afar. Ze openden meteen met ‘Big thinks do remarkable’ waarbij iedereen enthousiast mee-wooh-de. De laatste slagen van het ene nummer werden de inspiratie voor de intro van het volgende. Naadloos speelden ze alle nummers in elkaar over waarbij de hele vijf meter-lijn voor het podium veranderde in een menselijke botsingsarena waarlangs tientalle crowdsurfers hun weg naar en van het podium vonden. Stevige bassen, vervormde gitaareffecten, cocktails van indie met postrock en scherpe drumslagen zetten een zeer sterk optreden neer in de Club. (Gertie)
Over het concert van Amenra schreven we een apart verslag, dat je hier kan lezen.