Dit jaar kampeert Indiestyle opnieuw vijf dagen lang op Dour Festival, dat na de feestelijke openingsavond nu echt vertrokken is. Hieronder lees je onze reviews van de eerste echte dag in het Henegouwse dorpje, met variatie als kernwoord. Later vandaag volgt een verslag van de tweede Dournacht.
Een licht geïntoxiceerd Le Villejuif Underground mocht op de klok van vier ten dans spelen tussen al het grof geschut dat La Caverne vandaag in haar mouw heeft verstopt. De Fransmannen namen hun stek op het ‘metal’podium gemoedelijk op – “I’d love to see Iron Maiden one day”, gaf frontman Nathan Roche te kennen na een slenterige song opgebouwd door zijn drie Parijse kompanen op bas, gitaar en keys. Roche begaf zich al snel als een messias middenin zijn volgelingen, met een présence à la Michael Gira en een parlando die deed denken aan Mark E. Smith. De sterke poëtische dictie van Roche wist het ietwat gezapige dronkemansgeluid te counteren, hoewel ook gitaar en keys toonden dat ze voor spanning en prikkeling konden zorgen. Hoogtepunt in een tamelijk statische set was het nummer ‘Le villejuif underground’, dat voldoende scherpte en snee bevatte om te blijven boeien. De voorgeprogrammeerde beats gaven namelijk een iets te voorspelbaar gevoel aan de songs van het viertal, maar het waren de zeggingskracht van zanger Roche en het zwoele maar ook sluwe en scherpe gitaarwerk die de meubelen redden voor Le Villejuif Underground. (Johan)
Son Lux is niet bepaald de spannendste artiest op de line-up, maar toch is het moeilijk om voorbij te gaan aan Ryan Lot en de zijnen. Met een live setup bestaande uit synth, gitaar en drums voelde Son Lux veel explicieter aan als band dan uitgebreid soloproject. Son Lux schotelde lome, meeslepende meewiegmuziek voor, die schipperde tussen breekbaar en overdreven. Vooral de gitaarsolo’s met de nodige portie revers trokken positief de aandacht. De flow van de eerste helft kon echter niet vastgehouden worden. Door een melig en georkestreerd meezingmoment werd de magie doorbroken. Bovendien viel op dat de meest sfeervolle momenten uit doorbraakalbum ‘Lanterns’ kwamen. Al bij al een redelijk optreden, maar Son Lux voelde veel urgenter aan bij de passage enkele jaren geleden. (Daan)
Angèle trad gisteren in de voetsporen van haar broer Roméo Elvis en wist het hoofdpodium voor zich te winnen. Waar ze nu echt doorbreekt bij ons en menig hitlijsten verovert, is het duidelijk dat ze hier al op handen gedragen wordt. Ze is haar schattige, rebelse zelve en weet heel goed hoe ze overkomt op een podium. Ze haalde haar beste danspasjes boven waardoor ze hier en daar wel een noot miste. De bekende hits ‘La Thune’, ‘Je veux tes yeux’ en ‘La loi de Murphy’ waren mooi verspreid over de set, de iets onbekendere nummers zijn soms wat eentonig na een tijdje waardoor de set wel wat pieken en dalen kende. De meeste nummers zijn heel ontspannen en aangezien de meeste festivalgangers op vooravond pas de weide betreden, was dit misschien ideaal om op te warmen voor wat kwam. Wij misten echter nog wat meer pit. (Naomi)
De kille sfeer die Le Labo overheerste zodra Brusselaar Mugwump en de zijnen het podium betraden loog er niet om: de aanwezigen in het Dourse lab mochten dankzij Mugwump ruim voor zonsondergang al uitgebreid proeven van duistere taferelen. Een cocktail van meanderende soundscapes, opgezwollen elektronica en rillerige postpunk resulteerde echter niet in de meest coherente set. Energie in overvloed, dat wel: getuige de opgepompte krautversnellingen, afgemeten door tintelende bassen en flikkerende gitaren. Gooi frontman Geoffroy alias Mugwump daarbij in de strijd, en je krijgt een razend onheilspellende combo die opwindend blijft zolang de repetitieve krachtmetingen niet te pal in het gezichtsveld aankomen. Al bij al een set die nooit aan intensiteit ontbrak, en dat kon elke aanwezige Dourganger smaken. (Johan)
DC Salas stond in Le Labo waarschijnlijk voor een van de belangrijkste optredens uit zijn carrière, en dat was eraan te merken. Voor de gelegenheid had hij assistentie ingeroepen van twee zangeressen en drummer. Zelf bewoog hij zich in het terrein van melodische house, die op zich wel netjes aan elkaar werd geregen, maar soms te onderling inwisselbaar was om echt de aandacht te trekken. De nummers bevatten net iets te veel verschillende lagen, waardoor het moeilijk was om een hypnotiserende mood op te wekken. Naar het einde toe kwam stevigere muziek aan bod met flarden new wave en acid, maar te laat om de set naar een echt hoogtepunt te brengen. Ofwel had DC Salas moeten opteren om een clubvibe na te streven, ofwel een “concert” te geven, maar nu was het net iets te veel vlees noch vis. (Daan)
De teleurstelling van de dag was toch wel Joey Bada$$. Of het aan Joey zelf lag of aan het slecht geregelde geluid van The Last Arena, daar zijn we nog niet volledig uit. De set begon heel rustig en we kregen enkel oldschool-nummers. Alle knallers werden gespaard tot het einde. Deels was dat een slimme zet omdat je zo een sterke opbouw naar het einde toe ervoer. Het leek ook alsof Joey wat tijd nodig had om erin te komen waardoor het einde van de set veel strakker was dan het begin. De nummers aan elkaar praten was een heel andere zaak. Alles ging heel moeizaam en traag vooruit. Hij smeekte een aantal keren om ‘circlepits’ (op zijn hiphops uiteraard), of om zijn naam op het ritme van de muziek mee te roepen waardoor het leek alsof iedereen hem aanbad als een god. Joey eindigde met alle publiekslievelingen, toch was het jammer dat we hier amper van konden genieten omdat we enkel maar de bastonen door onze gehoorgangen hoorde beuken. Al de rest verdween in de chaos van klanken en echo’s. Het feit dat Bada$$ bijna tien minuten vroeger stopte, maakte hem helaas niet populair in onze ogen. Een gemiste kans. (Naomi)