Mooie liedjes duren doorgaans niet lang, maar op Studio Brussel houden ze nu toch al tien jaar stand. We doelen hiermee uiteraard op “Duyster”, het programma dat elke zondagavond menig luisteraar weet te beroeren met de mooiste melancholische songs, en dat dit jaar haar tiende verjaardag viert. Eppo Janssen en presentatrice Ayco Duyster vissen al al die jaren uit een brede vijver van muziek die van rustige folk tot stevige postrock gaat.
Zo’n jubileum mag uiteraard niet ongemerkt voorbij gaan, en daarom werden in samenwerking met de Ancienne Belgique zes indrukwekkende namen in het Duyster-genre geprogrammeerd: Brown Bird (op tournee met The Low Anthem), Lou Barlow (beter bekend als frontman van Dinosaur Jr. en The Folk Implosion), Isbells (dé Belgische folkrevelatie), Fanfarlo (een naam die vooral alle Arcade Fire-fans in de gaten moeten houden), de Portables (bizarre, maar geweldige Belgische mix tussen indie en postrock, met hilarische titels als “Topless Is More”, hun 2de album, en “It’s Better To Turnhout Than To Fade Away”) en hoofdact The Low Anthem, het Amerikaanse collectief dat in 2009 helemaal doorbrak met “Oh My God, Charlie Darwin”, hun tweede langspeelplaat. Door enkele praktische probleempjes konden wij enkel het optreden van The Low Anthem bijwonen, maar toch willen wij U het verslagje daarvan zeker niet onthouden.
The Low Anthem bestaat uit een bont allegaartje van uiteenlopende persoonlijkheden: frontman Ben Knox Miller is een voormalig schilder, Jeff Prystowsky was vroeger actief als baseballspeler, en Jocie Adams was in een vorig leven dan weer NASA-technicus. Elk bespelen ze een hele resem aan instrumenten: voor “Oh My God, Charlie Darwin” werden niet minder dan 27 instrumenten gebruikt! In december werd met Mat Davidson, ook al een instrumentenomnivoor, een vierde lid aan de band toegevoegd.
Reeds van bij de eerste noot van “To The Ghosts Who Write History Books” werd het muisstil in de volgepakte Ancienne Belgique. Dit nummer is terug te vinden op dat geweldige “Oh My God, Charlie Darwin”, maar klonk zowaar nog trager, intenser en mooier dan op plaat. Hetzelfde kon gezegd worden van “Charlie Darwin”, waarbij de mondharmonica steevast een kippenveleffect veroorzaakt, en van de bijzonder zuivere versie van “To Ohio”. In het extreem rustgevende “Ticket Taker” stond de klarinet van Jocie Adams dan weer in een glansrol. Bovendien deed het viertal meer dan enkel de laatste CD afhaspelen: we kregen ook enkele oude en nieuwe nummers voorgeschoteld, net als een paar traditionele songs, zoals “Sally Where’d You Get Your Liquor From” (Rev. Gary Davis cover) en “Don’t Let Nobody Turn You Around” (oorspronkelijk van Steve Miller Band). Ook de contrabas-solo van Prystowski gaf de show nog extra cachet.
Naar het einde toe zorgde de band zelf voor een stijlbreuk: “Home I’ll Never Be” en “The Horizon Is A Beltway” kunnen nog steeds als folk gecatalogiseerd worden, maar klonken lang niet zo weemoedig en kalm dan de voorgaande nummers: we zouden ze haast als vrolijk durven omschrijven. Het betekende een welgekomen afwisseling, maar in de bisronde keerden Knox Miller en co toch weer terug naar de hoopvolle melancholie, met afsluiter “Cage The Songbird” als absolute uitschieter. Deze zachte americana-folk laat niemand onberoerd, zeker niet wanneer het met zoveel gevoel als afgelopen zaterdagavond gespeeld wordt. Rustig en zeemzoet, maar toch nergens cheesy of deprimerend. Voeg daar nog eens de hoogstaande songteksten bij, en het mag duidelijk zijn: The Low Anthem is een topper, en wij hopen alleszins dat groepen als deze onze zondagavonden nog héél lang mogen kleuren.