Verslag Sven Volckerijck, foto’s Caroline De Meyer
Net als in enkele andere provincies stond dit weekend ook in Oost-Vlaanderen de finale gepland van het provinciale rockconcours. Oost.Best! liet zondag acht finalisten strijden om drie plaatsen met mooie bijhorende prijzen zoals geld, gebruik van repetitieruimte, gebruik van tourbus of een optreden.
De eer om te openen was aan RedCoat, net als vele finalisten uit Gent afkomstig. Met zang en gitaar als centraal duo en drie strijkers erbovenop begonnen ze veelbelovend met een ballad die van verre wuifde naar Adele. Wat volgde, putte uit folk en jazz om de popsongs te larderen. Helaas was het een beetje als een soufflé, die geleidelijk inzakte. Het was allemaal best wel gezellig en niet onaardig, doch vooral ook een beetje braaf.
Braaf is wel het laatste wat je ons zal horen beweren over Vermilion. Het kwartet weet met drums, gitaar, bas en keyboards een sound neer te zetten waarmee de vroege bezoekers nu wel zeker wakker geschud zijn. Dat hoort natuurlijk ook wel bij de instrumentale progressieve metal die ze ten gehore brengen. Mocht je niet goed weten wat je je daarbij moet voorstellen: gooi 5 à 10 uiteenlopende metalnummers met een snuifje jazz door een blender en de lange lappen die dat oplevert, zijn perfecte illustraties. Hoewel zeer verdienstelijk gespeeld, vonden we het allemaal nogal vermoeiend.
Een eerste echt hoogtepunt kwam er naar onze mening pas met Our Lips Are Sealed. Van de zes muzikanten was het vooral de zanger-gitarist die de aandacht naar zich trok. Hij heeft behoorlijk wat in huis om het publiek mee te krijgen en als een echte frontman de groep in zijn kielzog mee naar betere oorden te leiden. Bovendien serveren ze ons afwisselende popliedjes, met goeie melodieën en harmonieën. Alles zat goed, al zouden de songs zelf iets origineler kunnen. Nu ja, met gelijkenissen met Isbells, Das Pop, Absynthe Minded en het rustigste van The Van Jets is er natuurlijk weinig reden tot klagen.
Over Al di Miseria kan je bijna niets zeggen zonder de woorden excentriek en bijzonder in de mond te nemen. De vijf vrouwen die verzegeld worden door één mannelijke gitarist mengen avant-garde en (post-)rock met cabaret en opera. Je kan je afvragen of dit soort act op een wedstrijd als deze thuishoort. Wel geven we toe dat we, na het aanvankelijke wennen, gecharmeerd waren van de nummers. Dit zestal kan musiceren, de zangeres heeft een stembereik om jaloers op te zijn en de afsluitende wals bewees dat ze niet helemaal onterecht meededen aan een rockconcours. Misschien vraagt dit vooral het juiste moment: uiteindelijk slaagden The Dresden Dolls er ooit ook in met een weinig evidente muziekkeuze een groter publiek te bereiken.
A Fish Called Louis omschrijft de eigen muziek als “gezellige pop met een donker randje”. Waar dat donkere randje te vinden is, weten we nog steeds niet. We horen vooral vier jongeren uit Gent die een gemiddelde, zogenaamd alternatieve platenkast bezitten, die platen aandachtig beluisterden en ze bij wijze van spreken naspelen. Elbow, The National, een vleugje Mumford And Sons, Of Monsters And Men,…: het lijstje groepen dat verondersteld wordt een goede smaak te etaleren en dat ze in herinnering brachten, kan gerust een pak langer uitgeschreven worden. Het doet ons een beetje denken aan de man van de zonnegroet uit ‘In De Gloria’ die Guano Apes geweldig vindt: hij definieert zichzelf middels een groep waarvan hij misschien niet goed begrepen heeft waar die eigenlijk voor staat. Het grote probleem van de Gentenaars was hier vooral dat het allemaal braaf en ongevaarlijk blijft.
Daartegenover kan je over Dorian And The Grays vooral zeggen dat ze hard klonken, gedreven en met haar op de tanden. De stevige indierock van de Wetterenaars zette een grote muil op, zij het wel op een erg Britse manier. Hun songs situeren we ergens tussen Blur en een Londense variant op de Foo Fighters. Zowel op het podium als bij het publiek lag het enthousiasme erg hoog.
Bakken attitude kunnen een goeie zaak zijn, maar als je net iets te weinig songs in huis hebt, riskeer je arrogant over te komen. Dat overkwam Unknown Five. Hun zanger beleefde één langgerekte adrenalinestoot. Helaas beleefden wij zo ongeveer één langgerekt nummer, want variatie zit er nu nog niet in hun set. Nochtans beschikken deze mannen over genoeg kracht om hun stonerrock overtuigend te brengen. Kyuss en ook de vroege Soundgarden werden meermaals in herinnering gebracht. Zet hier een songschrijver bij, en je hebt een combinatie die meteen meer succes kan scoren.
Het afsluitende Nicely Dressed leed aan de kwaal die we al meermaals hadden gezien en gehoord: braafheid. Hebben ze schrik voor de Sint? Geen idee, maar de (af en toe zelfs wat saaie) poprock ambieert soms Hooverphonic, maar eindigt bij de mindere liedjes van Alanis Morissette. Ook qua originaliteit scoort de band niet erg hoog. Het is ons dan ook een verrassing waarom net zij met de hoofdprijs gaan lopen.
De tweede plaats gaat naar A Fish Called Louis en Vermilion mag met de derde prijs naar huis. Ons lijkt het een wat vreemde keuze, want onze favorieten waren net Our Lips Are Sealed en Dorian And The Grays, die er naar onze mening toch wel bovenuit staken. Over smaken, zo leerden we echter, valt altijd te twisten.
Mediaraven maakte een videoreportage over deze finale, klik hier om ze te bekijken.