Na een uitgebreide Europese tournee en enkele optredens in eigen land voor een klein publiek, was het Koninklijk Circus de locatie waar ‘Thin walls’ voor het eerst aan het grote thuispubliek werd voorgesteld. Daar toonde Balthazar zich anderhalf uur lang de beste Belgische groep van het moment.
Champs, de folkformatie rond Britse broers David en Michael Champion voorzag het voorprogramma, net als bij de afscheidsoptredens van Balthazar in de AB vorig jaar. Ook nu stonden ze garant voor een saaiheid die het genre oneer aandoet. Het valt te vermoeden dat die plaats in het voorprogramma weinig te maken heeft met een keuze van Balthazar zelf en eerder een uitgelezen kans is voor de platenmaatschappij om één van de potentiële nieuwe goudhaantjes naar voor te schuiven. Toegegeven: de band legde soms mooie harmonieën voor, maar het stemgeluid van de broers heeft nog het meeste weg van een Jake Bugg op helium. In Balthazars beginjaren schuurden ze ook tegen folk aan, en bij het luisteren naar Champs zijn we alleen maar dankbaar dat de Belgen een andere weg zijn ingeslagen.
Op de intro van ‘Decency’ betrad het Kortrijkse vijftal de bühne. Violiste Patricia Vanneste werd meteen in de schijnwerper gezet, en doorheen het optreden kreeg elk groepslid wel even zijn gloriemomentje, al leverde de groep als collectief de strafste prestaties. Balthazars passievruchtpaarse pop is doorheen de jaren geperfectioneerd en uitgebalanceerd tot de tien nummers die ‘Thin walls’ vormen. Zonder aan eigenheid in te boeten zijn ze er in geslaagd een breed publiek aan te spreken, waarvan een optreden in Vorst Nationaal dit najaar de voorlopige culminatie zal vormen. Met dat in het achterhoofd was het extra begeesterend om de groep in een intiem kader te zien.
Het werd gisteren nog maar eens duidelijk over hoeveel kwaliteit de band beschikt. Het aanstekelijke ‘Then what’ is nu al niet meer weg te denken uit Balthazars oeuvre, net als ‘Leipzig’, dat als einzelgänger tussen ‘Rats’ en ‘Thin walls’ dartelt. Ook ‘Applause’ kwam aan bod, bijvoorbeeld toen Maarten Devoldere als geen ander demonstreerde hoe je zowel lijzig als cool “I don’t believe I care” kan declameren in ‘The boatman’. Nieuwste aanwinst Michiel Balcaen etaleerde zijn kunsten in de intro van ‘Nightclub’, waarna ‘Wait any longer’ ingetogen werd ingezet om wat later euforisch los te barsten, onder vakkundige begeleiding van Vannestes strijkstok. Daarna paste ook ‘The oldest of sisters’ naadloos in het web van ingehouden dreiging dat Balthazar voor zichzelf spint en zo ook ‘I looked for you’, dat zich opwierp als dronken stiefbroer van ‘Blues for Rosanne’.
Geen andere groep weet de talrijke begerende blikken uit de zaal zo evenredig over de groepsleden te spreiden. Want gesmacht werd er zeker, afgaande van de vele voorzichtig prevelende lippen tijdens ‘Listen up’ en het bezwerende ‘Bunker’. Bijna zou je vergeten dat Balthazar ook stevige rockers als ‘Fifteen floors’ uit zijn mouw kan schudden, dat na al die jaren nog niets aan frisheid heeft ingeboet. ‘True love’ bedwelmde, waarna Devoldere in ‘Sinking ship’ zijn beste dronkenmansgelal mocht bovenhalen. Jinte Deprez liet zijn gitaar nooit harder sneren dan in het opzwepende ‘Do not claim them anymore’ en bij het merendeel van de bands zou er hier dan al worden gesproken van een moeiteloze overwinning.
Balthazar was echter nog niet klaar. Het lichtelijk briljante ‘Lions mouth’ mocht de als dessertenbuffet vermomde bisronde openen, waarin ook ‘Last call’ en het onvermijdelijke ‘Blood like wine’ verwerkt zaten, waarbij bassist Simon Cassier maar net op tijd was om zijn basriff de zaal in te knallen. Balthazar was de afgelopen jaren zo alomtegenwoordig dat de constante kwaliteit van de groep bij momenten als normaal werd gezien. Gisteren legde de groep de lat voor landgenoten op het hoogste punt in jaren. Op zoveel grootsheid heffen wij met plezier het glas.
Check de kalender van Les Nuits Botanique (met optredens van Jam City, SOAK en Kevin Morby respectievelijk vandaag, morgen en overmorgen) om zelf een leuke avond te plannen.