Een jaar na de release van ‘HEAL’ lijkt Strand of Oaks’ opmars niet te stuiten. De band heeft een mooi plekje gekregen in de Club en het publiek vindt in grote getale haar weg naar het podium tegenover de main stage. Dat verdient een bedankje voor Ayco en Eppo, denkt frontman Timothy Showalter.
Strand of Oaks door Jan Van Den Bulck (voor Enola/Indiestyle)
Twee jaar geleden zagen we de band al eens aan het werk op Leffingeleuren. In Café De Zwerver speelden Showalter en een kompaan er intieme en breekbare singer-songwriterliedjes. Niet alleen de set maakte een fragiele indruk, ook de artiest zelf leek wel een knuffel te kunnen gebruiken. Anno 2015 schijnt de Amerikaan kracht in die emotionaliteit gevonden te hebben. ‘HEAL’ zet de zware gevoelens achter het album immers om in The War On Drugs-achtige dadrock met grote gevoelens, live mag het zelfs allemaal nog wat bombastischer: het viertal brengt momenteel op de gezelligere podia een show die met al zijn gigantische gebaren en spetterende gitaren op maat van arena’s gemaakt en gebracht lijkt.
Het is die mix van een american dream-verhaal (het grootse) en rauw sentiment (het intieme) die Strand of Oaks zo aantrekkelijk maakt. Op de bühne is die combinatie overal merkbaar, vooral ook in de melige bindteksten van de zanger die refereren naar de moeite die het gekost heeft om dit punt in zijn carrière te bereiken. Die twee elementen komen ondanks een ogenschijnlijke spanning niet met elkaar in conflict: elke vraag naar authenticiteit wordt de kop in gedrukt wanneer Timothy uit zijn lichaam een oerschreeuw weet te persen. Meer nog, ze versterken elkaar. Wanneer de intensiteit van de emoties halfweg even zakt, spreekt het gitaargeweld minder aan; daarnaast is het net genieten geblazen wanneer een ingetogener nummer een gechargeerde renditie krijgt.
Uiteindelijk brengt de groep zo een show die ook echt een plekje op de main stage zou verdienen, omdat in alle grootsheid toch het pure behouden blijft. We durven er dan ook ons hand voor in het vuur steken dat na een ontketend ‘JM’ een paar mensen met tranen in de ogen de wei op gestuurd werden.