Over de winnaars en verliezers van Westtalent

door Hanne Craye

Zaterdag 18 november werd de anders altijd zo strak geprogrammeerde Kreun in Kortrijk even het decor voor een bonte mengelmoes van allerlei genres. Oorzaak was de finale van Westtalent, waarin de acht West-Vlaamse bands die de voorrondes overleefden een kwartier lang het beste van zichzelf mochten geven.

Foto’s door Bart Salembier

Sunflower
De avond werd afgetrapt door Sunflower. Het vijftal ging er vanaf de eerste seconde tegenaan alsof het hun laatste optreden was. “Er nog even in moeten komen” was helemaal niet aan de orde en tijd nemen voor bindteksten en welverdiend applaus ook al niet. Met uitdagende songstructuren dwongen ze onze knieën onaangekondigd in allerhande tempo’s en eigenlijk is het onmogelijk te zeggen hoeveel nummers ze precies gespeeld hebben. Door die onconventionele opbouw en misleidende stiltes werd de show namelijk bijzonder onvoorspelbaar en entertainend. Zanger Brent De Wulf kon ons evenzeer danig boeien met een stemgeluid dat perfect zou passen bij Girl Band of Eagulls. Verder deden sommige gitaarmelodieën denken aan het sinds kort herboren Slowdive. Toch is een postpunk-etiket te eenzijdig voor deze band; daarvoor waren de pingelende gitaren te zweverig. Sunflower bewees gisteren dat postpunk en dreampop niet per se een contradictio in terminis hoeven te zijn: ze werden gisteren prachtig in een coalitie gestemd.

Celestial Wolves
Van een heel andere orde waren de ervaren rotten van Celestial Wolves, die in hun zesjarige bestaan al twee studioalbums hebben uitgebracht bij Dunk Records. Als je weet dat ze ook al enkele keren de line-up van het Dunk! festival vervoegd hebben, krijg je misschien al een idee over hun muziek. De puur instrumentale postrock werd door de vijf muzikanten steevast richting explosie geleid. Met een overvloed aan gitaren kon er altijd wel eentje een melodieuze reddingsboei toegooien terwijl de anderen de constructie van de metaalmuur voor hun rekening namen. De instrumentale weerhaakjes hielden het geheel boeiend en gevarieerd, al bleef het een stevige brok om te verteren.

Divided
De jonkies van Divided bleven in een gelijkaardig genre, al smokkelden ze meer metal-invloeden naar binnen. De vuile sludge deed onvermijdelijk mentale parallellen ontstaan met die andere Kortrijkse heavy’s, Steak Number Eight, wat enkel als een compliment kan gelden voor de drie jonge gasten die er op amper 13-jarige leeftijd (!) mee begonnen. Divided was een rondstuiterende brok pure energie en zeker gitarist Jelle Rouquart straalde zijn enthousiasme af op het publiek. Van de demonische vocals waren we persoonlijk iets minder fan, en gelukkig werden ze spaarzaam gehanteerd. De set was nooit eenzijdig en altijd energiek en we zijn dan ook meer dan benieuwd naar wat we nog van dit drietal nog mogen verwachten.

The Waltz
Dankzij The Waltz viel er voor het eerst een synthesizer te bespeuren op het podium, al werd die verstopt in een hoekje van het podium. Die synth was best verfrissend na al het eerdere geraas. Niet dat deze band minder stevig uit de hoek kwam: we dachten spontaan aan Hypochristmutreefuzz en Raketkanon. Wat The Waltz van die klinkende namen onderscheidde, waren de dubbele vocals: Kevin Anne en Jente Pironet wisselden elkaar gestroomlijnd af en vulden elkaar tegelijk perfect aan, wat zeker een meerwaarde vormde voor het totaalplaatje. Vaak werd een nummer ingezet met een strakke, nijdige baslijn die deed verlangen naar meer. Helaas ging die al te vaak verloren in ietwat richtingloze noise. The Waltz hebben dus potentieel zat – België heeft zich immers al ontvankelijk getoond voor het genre – maar wat ons betreft mogen de jongens het allemaal nog net dat ietsje snediger en kordater maken.

Vito
Na de intrede van de synth was Vito verantwoordelijk voor de allereerste akoestische gitaar van de avond. De band werd voorgesteld als voorprogramma van Kurt Vile. Na initiële bewondering kwam het besef dat het niet meer dan een manier was om hun muziekstijl te omschrijven: dansbare, goedgezinde rock met soms een vleugje folk door, dus. De elektrische gitaar was echter amper hoorbaar waardoor het optreden een ruw kantje miste en ook de soms uitgesponnen instrumentale delen waren niet allemaal even overtuigend. Toch was er een aangename afwisseling tussen luidere rock en ingetogen akoestische intermezzi, zoals we al gewend zijn van boegbeelden binnen het genre, zoals Kevin Morby.

Eraserhead
Eraserhead dan, genoemd naar het langspeeldebuut van de mythische filmregisseur David Lynch. De bizarre, surrealistische sfeer van de horrorfilm (er zijn enge baby’s en zwevende spermacellen) sluit perfect aan bij wat we gisteren zagen. De kledingkeuze van de muzikanten was op z’n minst interessant te noemen: voetbalpakjes, fluo aerobicoutfits en een Merlijnmantel, we vinden het niet uit. Ook ruilde de gitarist even zijn instrument in voor een gek slangbezweerdersfluitje om daarmee de rest onder hypnose te brengen. Performance en entertainment genoeg dus, en na bedampte metalkelders en gezellige huiskamers zette Eraserhead de garagepoort wagenwijd open. De fuzzy gitaareffecten deden denken aan pakweg The Kills, terwijl een ander slacker-nummer almaar sneller en sneller ging, wat een extreem opruiend effect had. Excuseer, een opruiend effect zou kunnen gehad hebben, want het West-Vlaamsche publiek bleek niet zo happig te zijn op al die absurde toestanden. Probeer het in enkele andere provincies nog eens opnieuw jongens, en laat ons zeker de datum weten.

Josefien Deloof
Het enige meisje van de avond beklom moederziel alleen het podium, gewapend met een akoestische gitaar en een uitzonderlijk paar stembanden. Haar stemgeluid zou Alex Calliers handje vanaf tel één naar de rode knop gezogen hebben; de hese rauwheid werd probleemloos in verschillende tempo’s en vormen gedwongen en onwillekeurig moesten we denken aan de intimiteit van Daughter. Ook haar Engels werd op een heel eigen, schattige manier uitgesproken, een beetje zoals Soko in ‘I’ll kill her’. Haar nummers bleven overeind, hoewel ze hier en daar een snaar te veel aansloeg en wat ritmische ondersteuning een meerwaarde had geweest. De mogelijkheden met een akoestische gitaar zijn uiteraard niet eindeloos dus daar heeft ze zeker nog ruimte om een meer persoonlijke stijl te ontwikkelen. Desondanks slaagde ze er met haar spontane innemendheid in een schaamteloos luid kwetterend publiek muisstil te krijgen, en dat was zeker niet iedereen gegeven die avond.

James Francis King
Afsluiter James Francis King was meteen de enige die geen gitaar het podium opsleurde. In plaats daarvan had hij een mengtafel bij waaruit hiphopbeats getoverd werden, die live dan voorzien werden van heel internationaal aandoende teksten. Door het perfecte Engels vergaten we bijna waar we waren, tot zijn “Kortrik, oewist?” ons daar weer even aan herinnerde. Het was echter geen hiphop van de snelle of agressieve soort: enkele herhaalde pianostukjes zouden zeker niet misstaan op het laatste Blackwave.-album en doen voor Ivan Ave-fans tevens een belletje rinkelen. Op het laatste nummer was zijn spoken word bijzonder expressief – zoals ze het bij The Steets graag hebben – maar een geschikte afsluiter was het daarom nog niet. Het voorgaande nummer was met zijn opzwepende beats een pak energieker en daarom een fijnere afsluiter van de avond geweest.

Het eindresultaat:

Winnaars:

1. Sunflower
2. Josefien Deloof
3. Vito

Indiestyles top drie:

1. Sunflower
2. Eraserhead
3. The Waltz