Niet alleen België, maar ook Nederland werd de afgelopen dagen overspoeld door hevige regenval. Toch bleek het gras groener aan de overkant, want in tegenstelling tot de Belgische festivalterreinen lag het Amsterdamse Westerpark er voortreffelijk bij. Niets kon de Nederlanders ervan weerhouden om er een geslaagde eerste festivaldag van te maken.
De aftrap op PITCH werd gegeven door Floating Points. Sam Sheppard is van opleiding een neurowetenschapper en dat merkte je in alle facetten van zijn live-act. Het optreden begon sloom en je voelde die zachte opbouw naar meer, naar grootser. Die sloomheid zorgde er wel voor dat de band moest opboksen tegen het gebabbel in de grote Gashouder, wat de sfeer natuurlijk niet ten goede kwam. Eens ze vertrokken waren, was het echter raak. Jazzy akkoorden zwierven naar een eclectisch hoogtepunt en trippy visuals ondersteunden en versterkten het geheel. We kregen zwevende punten te zien die langzaamaan met elkaar verbonden werden. Vandaar de naam Floating Points dus.
Wat later gaf Jamie Woon het beste van zichzelf in de Westertent. De schattige jongen was de eerste die een poging ondernam om de dansbenen los te gooien. Hij werd daar vooral in gesteund door zijn gracieuze backing zangers, die de show stalen met hun ritmische bewegingen. De muziek mistte af en toe wat schwung, het was eerder aangenaam luisteren dan volledig overrompeld te worden. De reggae vibe die doorheen de set kuierde heeft daar ongetwijfeld veel mee te maken. Jamie Woon gaf zijn eigen, moderne visie op de soulmuziek van weleer, zij het in een braaf jasje.
Als een vrouw die met een duidelijke missie naar PITCH gekomen was, zo verscheen Aristophanes voor onze neus. Haast ongeduldig betrad ze het podium alvorens aangekondigd te worden en zodra de Taiwanese MC haar mond opende, wist je niet wat je overkwam. Ze spuwde een spervuur van woorden op je af in een taal waar je geen letter van verstond. Dat onbegrijpelijke zorgde voor een unieke beleving van de muziek. Zonder houvast was het gissen naar betekenis en toch kwam haar boodschap over: ze wilde de wereld tonen wie ze was. Dat had alles te maken met haar présence, ze gesticuleerde druk en haar mimiek verraadde een ongekende vastberadenheid. Aristophanes’ belangrijkste instrument was haar stem, die in duister gedrenkte hip hop beats baadde. Een vrouw met pit en haar missie zal verhoord worden. Van hier tot in Tokio. Of Tapei, zoals je zelf wil.
Na de nijdige passage van Aristophanes was het tijd voor wat rust. Die vonden we bij Tom Misch en de zijnen. De sereniteit werd van in het begin in de verf gezet want de eerste noten die te we te horen kregen waren afkomstig een viool die een zeemzoet briesje door het Transformatiehuis joeg. Wat volgde was een opbeurend klankenspel waarin Misch centraal stond met zijn gitaar. Hij wisselde instrumentale nummers met lieflijke vocals af. De mix van soul en hip hop leidde tot een verkwikkend geheel. Het was knikken en glimlachen. De zonnige muziek deed ons even de aanhoudende regen vergeten en het gitaarspel van de Brit werkte als een pleister tegen leed uit zijn en ons verleden. De schoonheid zat in zijn eenvoud. Een jongen om in het oog te houden.
De rust die we zopas bij Tom Misch gevonden hadden, werd in enkele luttele seconden door Grimes weggeblazen. Haar intro ‘REALiTi’ zette de toon voor wat zou volgen: een explosie van stevige electropopsongs. Het dak ging eraf, de vloer daverde op zijn grondvesten, haar energie was haast bovenmenselijk. Zelden iemand gezien die met zoveel plezier op een podium staat. We kregen een complete show voorgeschoteld, inclusief lustige danseressen, bloemen en lasers. Bovendien hadden we op PITCH het geluk dat Aristophanes er bij was, zodoende dat we de unieke kans kregen om de twee samen op het podium te zien tijdens ‘Scream’. En die schreeuw mag je letterlijk nemen. Beide dames sloegen een kreet die zo hard nazinderde dat ze zich achteraf verontschuldigden voor hun gedrag. Toch paste dit perfect in de sfeer van het concert. Een uur lang werden we in de excentrieke wereld van de Canadese zangeres ondergedompeld. Met een waanzinnig en maf feestje tot gevolg.
Toen we uit de droomwereld van Grimes ontwaakten, ontdekten we samen met een tiental andere landgenoten dat de Rode Duivels hun kwartfinale verloren hadden. Om deze zure frustratie van ons af te gooien, trokken we naar Yung Internet. Het Amsterdamse rapperscollectief speelde een thuismatch en dat was eraan te merken. De verzamelde menigte bouncete in het rond, sterk aangevuurd door de drie malloten op het podium. De extase bereikte zijn hoogtepunt tijdens ‘Binnenstad’, een makkelijk meezingbaar nummer dat blijkbaar immens populair is in de hoofdstad. Voor de gelegenheid werden andere Nederlandse hiphopcoryfeeën Sef en Victor Crezée uitgenodigd om het reeds doldwaze publiek nog hoger te tillen. Het verdriet van België weggespoeld door Amsterdamse uitbundigheid.
Als je dacht dat het na Grimes en Aristophanes niet gekker kon, dan was dat buiten Kero Kero Bonito gerekend. Het Londense trio begon met stevige technobeats en schilderde daarbovenop het hyperkinetische gezang van frontvrouw Sarah Midori Perry. Het bizarre schouwspel leverde al even bizarre danspasjes op in het publiek. Het leek alsof we ons in een of andere Japanse videogame waagden, inclusief een roze telefoon, een flamingo en andere zotte accessoires. Het zootje ongeregeld speelde een overtuigende set met een overdaad aan funny geluiden. Die ondeugendheid werkte aanstekelijk en leverde ons de dagelijkse portie krankzinnigheid op.
In groot contrast met de doldwaze muziek van Kero Kero Bonito toverde Sam Gellaitry het Transformatiehuis om tot een donkere tempel waar diepgravende bassen hun weg naar de oppervlakte zochten. De fris geschoren, guitige Schot stuurde een hypnotiserend klankenspel op ons af. Hij sloeg bij momenten genadeloos toe met krachtige uithalen in een galm van obscuriteit. In België doet LTGL gelijkaardige dingen, alleen zit Gellaitry op een nog hoger niveau. Hij slaagde er in om het geheel bij momenten dansbaar te maken, bijvoorbeeld door intermezzo’s met Dizzee Rascal in zijn set te slepen. Toch ebde de duisternis nooit helemaal weg, de man schiep droge hiphopbeats op dromerige soundscapes. Op die manier kregen we de kers op de taart van een gevarieerde eerste dag op PITCH en konden we in een roes het festivalterrein verlaten. Sam Gellaitry was een schot (pun intended) in de roos.