Het was een long and winding road voor wie gisteren naar Werchter wou afzakken. Wij namen het zekere voor het onzekere en vertrokken goed op tijd, waardoor we openingsact zelfs konden meepikken. In tegenstelling tot wat hun naam doet vermoeden zijn de London Souls een groep uit New York en brengen ze muziek waar maar weinig ziel in zit. Beatlemania begon al vroeg op de dag toen ze openden met een cover van ‘Why don’t we do it on the road’ – meteen het enige moment dat je aandacht trok. Daarmee zetten de London Souls een traditie verder van weinig memorabele openingsacts, en herinneren ze er ons aan dat een groot deel van de line-up bestaat uit zogenaamde package deals (groepen die geboekt worden samen met een grote naam). Wij zetten ons geld alvast op Jake Bugg als schuldige van dienst.
Of misschien treft die andere retrorocker Nathaniel Rateliff en zijn Night Sweats wel de blaam. Aan charisma geen gebrek bij deze tuinman-wordt-muzikant, aan goeie muzikanten evenmin. Hoewel ze uit het Amerikaanse Midwesten afkomstig zijn, spelen ze alsof ze zich in een broeierige zuiderse honky tonk bevinden. Klappen, “hey ho’s” en ritmisch gestamp: alle middelen worden ingezet om The Barn mee te krijgen, een opzet waar ze vlot in slagen. Met ‘I need never get old’ hebben ze volgens Studio Brussel zelfs de meezinger van de zomer op zak. Wij hebben daar onze twijfels bij, en de impact van overdreven radio-airplay wordt duidelijk wanneer een groot deel van de tent leegloopt nadat het nummertje voorbij is (het filmpje is gemaakt, de Instagram-foto is geplaatst). Eventjes waren we vergeten dat Werchter al een paar jaar eerder lijkt te draaien rond het ‘er zijn’ dan rond de muziek an sich. Tijd voor een pintje om opkomend zuur weg te spoelen.
Nog iemand die aan radio-airplay geen gebrek heeft is Flume. Terwijl bij Guy Garvey de tent behoorlijk vol stond door mensen die kwamen schuilen voor een fikse regenbui, had de Australische producer geen plensbui nodig om de Klub C afgeladen vol te krijgen. Het was bijgevolg lastig meedansen met doorbraaknummers ‘Holdin’ on’ en ‘On top’, en op het moment dat hij z’n remix van ‘Tennis court’ opzette had de vochtigheidsgraad in de tent al tropische waarden bereikt. En dan moest ‘Never be like you’ nog komen, het grootste meekweelmoment van de dag (wij hebben Ellie Goulding aan ons voorbij laten gaan).
Sorry New Order: als er een Beatle op het podium staat willen wij graag een goed plekje bemachtigen. We waren niet de enigen die dat dachten, en zo stond de wei aardig vol toen het introfilmpje werd afgespeeld. Een ronddraaiende beeldcarrousel met foto’s uit de goedgevulde carrière van Paul McCartney, terwijl muzikale zijstapjes zoals het met Michael Jackson geschreven ‘Say say say’ door de boxen schalden. En dan kwam de man zelf het podium op, om met een brede grijns ‘A hard day’s night’ aan te slaan. Wij uit ons dak, terwijl we al snel vaststelden dat er rondom ons minder enthousiasme was. Hetzelfde bij ‘Can’t buy me love’ – toch een meezinger die in het collectieve geheugen zit. Of niet?
We hadden tijdens het wachten het filmpje van een verbaasde Martine Tanghe al zien passeren, maar nu moesten wij toch ook even op onze lip bijten. ‘Eleanor Rigby’ en het akoestische ‘Blackbird’ deden eveneens geen belletje rinkelen bij de mensen rondom ons, die schijnbaar apathisch bleven tijdens de klassiekers. Jammer voor hen, want Sir Paul bracht met ridderlijke bravoure een lesje popgeschiedenis om in te kaderen, aangedikt met anekdotes en eerbetonen aan zijn voormalige bandleden, vijfde Beatle George Martin, Elvis-gitarist Scotty Moore en Jimi Hendrix. De set omvatte nummers uit z’n hele carrière, met als oudste ‘In spite of all the danger’ van toen de Beatles nog als skiffle-groep The Quarrymen actief waren, en als recentste ‘FourFiveSeconds’ dat zonder Rihanna en Kanye in een doo-wop jasje werd gestoken. Naast solowerk en Wings-nummers werd er kwistig gestrooid met Beatles-nummers, al bleek het Werchterpubliek toch vooral ‘Let it be’ en ‘Hey Jude’ te kennen. Die werden luidkeels en euforisch meegezongen, en vermoedelijk werden mensen die op de campings lagen er deze nacht nog regelmatig door gewekt.
Paul wisselde gezwind tussen zijn geliefde bas, een vleugel- en ragtimepiano, akoestische gitaar en ukelele (die hij van George Harrison had gekregen en waarmee hij diens ‘Something’ inzette). Zijn band haalde het onderste uit de kan, met vooral een drummer die de gekste grimassen trok terwijl hij het zweet uit z’n lijf mepte. Even dachten we dat er eindelijk nog eens een headliner speelde die geen behoefte had aan vuurwerk en vlammenwerpers, maar dat was buiten de climax van ‘Live and let die’ gerekend. Na even van het podium te verdwijnen kwam de band terug, wapperend met de Belgische, Britse en regenboogvlag. Een mooi en simpel gebaar om de finale in te zetten: ‘Hi hi hi’, ‘Birthday’ en de slottrilogie van ‘Abbey road’. Na zo’n prestatie nemen we dat vuurwerk en confettikanon er graag bij Paul. En omdat je het toch voorstelt: graag tot een volgende keer.
Normaal gezien is de Klub C de bestemming van festivalgangers die een hele dag “Waar is dat feestje?” lallen, maar gisteren kwamen ze daar bedrogen uit. James Blake zorgde er voor een touchdown on a rainy day. Op opener ‘Life round here’ kon je nog wel meedeinen, maar de nummers van het onlangs uitgebrachte ‘The colour in anything’ gedragen zich eerder als verlegen muurbloempjes, al voelden we die snerpende synthlijnen van ‘Timeless’ even goed in onze heupen. James zelf toont zich echter goedlachs ondanks zoveel melancholie, en breekt tijdens de intro van ‘Radio silence’ zelfs even in een lachbui uit waardoor het nummer wordt stilgelegd. De kracht van z’n muziek schuilt in de ruimte tussen de noten, wat duidelijk wordt in de piano-intro van ‘Limit to your love’, waarbij je jezelf schrap zet voor de aankomende bassen. Niks dan euforische gezichten rondom ons, en dat blijft zo tijdens ‘I hope my life’ en ‘Voyeur’ die aan elkaar worden gesmolten met behulp van opgedreven drums en een stevige dosis koebel. Voor elke banger is er echter ook een dooddoener, in dit geval ‘Modern soul’ waarin James’ ijle stem voor kippenvel zorgt. ‘Retrogade’ en ‘The wilhelm scream’ leggen het optreden mooi neer, al blijven we een beetje op onze honger zitten doordat ‘I need a forest fire’ achterwege blijft.
Foto’s van The London Souls, Flume en James Blake door Xavier Marquis, check meer foto’s hier.