De samenwerking tussen Freddie Gibbs en Madlib leek ten tijde van ‘Pinata’ een heel vreemde combinatie. Een gangsta rapper die samen met de fijnzinnige cultproducer aan de slag ging? De combinatie bleek van zo’n hoogstaand niveau, dat vijf jaar later ‘Bandana’ volgde. De kwaliteit van het album zorgde ervoor dat de verwachtingen hooggespannen waren voor het optreden van Freddie Gibbs in de Botanique (Madlib had een snipperdagje genomen, en zat waarschijnlijk al in Amsterdam de juiste geestesgesteldheid op te zoeken voor de show aldaar).
Als je meegevraagd wordt op tour met Freddie Gibbs en Madlib, zul je wel over enige kwaliteiten beschikken. Eerlijk is eerlijk, hoewel Jay Prince enkele jaren geleden op Dour te zien was, is de Londense rapper een nieuwe ontdekking voor mij. Hij wist echter een goeie indruk na te laten. Zijn oeuvre dat gecatalogiseerd kan worden onder een soort positief streven naar succes, vanuit een grootstedelijk milieu, is op zich niet zo heel bijzonder, maar de rapper wist door zijn aanstekelijke houding en enthousiaste rapstijl toch boven de middenmoot uit te steken. Productiegewijs putte Jay Prince uit dezelfde hoek als een vrolijke Kendrick of Anderson. Paak, en het triomfantelijke sentiment van iemand die onderweg de nodige obstakels tegenkwam, maar nu op een podium in Brussel staat, werd perfect gereflecteerd in de met gospelaccenten doorspekte afsluiter ‘Father, father’.
Waarom zou je op een andere manier openen dan ‘Freestyle s**t’ moet Freddie Gibbs gedacht hebben? De eerste song van ‘Bandana’ zet zowel voor het album, als voor het optreden in de Orangerie meteen de toon. Wat nadien volgde, was een masterclass in hiphop. Gibbs opteerde terecht ervoor om enkel een dj op het podium mee te nemen (die gelukkig niet fungeerde als hypeman), en had zo alle ruimte om te bewijzen wat voor steengoede rapper hij wel is. De razendsnelle, van een technisch hoogstaand niveau, flow uit ‘Crime pays’ werd grotendeels a capella gebracht, en terecht onthaald op goedkeurend gejoel. Ook het vervolg tapte uit hetzelfde vaatje. Met ‘Thuggin’’, ‘Harold’s’ en ‘Deeper’ schotelde Gangsta Gibbs ook enkele tracks uit ‘Pinata’ voor. Hoewel de uitstekende flowbeheersing meer dan duidelijk aanwezig was, mochten de Madlib-beats soms wat meer ruimte krijgen, in plaats van vroegtijdig afgekapt te worden.
Terug naar ‘Bandana’ dan. Tijdens ‘Fake names’ tapte Gibbs uit het niets uit een ander vaatje. Het energieniveau op het podium werd duidelijk een stuk naar boven getrokken. Door de zelfzekere performance kwamen nummers die tijdens het thuis beluisteren van de plaat voor een laidback sfeer zorgen een stuk harder binnen. Na even zijn innerlijke crooner boven te halen tijdens ‘Gat damn’, haalde het trio ‘Situations’, ‘Careless’ en ‘Giannis’ de street weer naar boven. Vooral die laatste wist indruk te maken. Hoewel een nummer tot driemaal toe stilleggen meestal tot ergernis leidt, kon door het hongerige publiek dit trucje wel zijn doel bereiken. Met een ruime greep uit het solo-oeuvre van Freddie Gibbs werkte de show duidelijk naar zijn piek toe, maar dit liet me achter met een wisselend gevoel. De hardere trap werkte initieel aanstekelijk, maar na een tijdje kreeg een soort lompheid de overhand, wat zelfs een nummer als ‘Death row’ niet volledig wist weg te vegen. Toch stond zelfs dat laatste deel in schril contrast met de gemiddelde hiphopshow die we al aanschouwden.
De Botanique verwelkomt binnenkort onder meer The Underachievers (02.11), Anna Of The North (04.11) en Ocean Wisdom (08.11). Meer info en tickets vind je op de website van de zaal.