Foto’s Bram de Greve, verslag Bart Somers
Crisis of geen crisis, ook dit jaar nemen de grootste Vlaamse rocktalenten het weer tegen elkaar op in de finales van de provinciale rockconcours. Indiestyle zendt een fotograaf en een reporter naar elke eindstrijd omdat we de beloftevolle artiesten willen volgen vanaf het prille begin. Westtalent joeg in Brugge acht West-Vlaamse acts de arena in. Voor we het over de bands zelf hebben, willen we nog even een zakje complimenten droppen voor de voeten van de organisatie, die op alle vlakken af was, met onder meer prachtige gefilmde beelden die live geprojecteerd werden achteraan het podium.
Opener Major Clint had een beetje tijd nodig om onder stoom te komen. De logge shoegaze van hun eerste lied bevatte veel breaks en goede zang, zonder ons het gevoel te ontnemen dat we meer naar een stijloefening zaten te luisteren dan naar een echte song. Het tweede nummer was in hetzelfde bedje ziek, waardoor we al het ergste begonnen te vrezen. Het venijn zat echter in de grungy staart, eerst dankzij de dominante bas en een Pixies-meet-Dinosaur Jr-pareltje en daarna een portie tomeloze energie die na een rustig intermezzo weer helemaal losbarstte. We kunnen deze groep dan ook enkel aanraden om vooral het stevigere pad te bewandelen.
De eclectische pop van Momma Said So opende knap, met een experimenteel tintje, een zekere 50s feel en een hele sterke zanger, iets waarvan het belang nooit overschat kan worden. Dat er af en toe ook een echte contrabas werd gebruikt is meer dan een prettig detail. Op muzikaal vlak wist de band onze aandacht niet langer dan twee nummers vast te houden. Om op te vallen tussen de honderden Belgische groepen zal Momma Said So straffer uit de hoek moeten komen en het niveau van elk aspect van hun songschrijven de hoogte in jagen.
Vreemde eenden in de bijt, we houden er wel van. Iemand als Krazy-E kom je buiten wedstrijden en festivals niet tegen op Indiestyle, en ook op Westtalent krijg je niet elke dag een hiphopformatie met liveband voorgeschoteld. Het bonte zootje wist als geen ander de zaal te bespelen, barstte van het enthousiasme, en was eigenlijk de eerste groep die duidelijk kwam om het publiek in beweging te zetten, toch een van de belangrijkste aspecten van een optreden. Wij vonden dat Krazy-E een overtuigende prestatie neerzette en handig om de hiphopclichés heen dribbelde. Voor ons waren ze podiumkandidaten die erin moeten slagen om op festivals ook de mensen die hen totaal niet kennen aan hun kant te krijgen.
Na enkele seconden The Glücks waande je je al in de bioscoop voor een film genre Pulp Fiction. Het man/vrouw-duo was het eerste dat de geluidsman alle zeilen liet bijzetten om de decibels onder een aanvaardbaar Schauvliege-niveau te houden. Zelfs met minder dan 100db op de teller wisten de twee Oostendenaars de mooie zaal nog gemakkelijk te vullen met hun rauwe en pure energie, onze gedachten dwaalden niet zelden af in de richting van artiesten als The Cramps. Zowel de gitarist als de drumster toonden dat ze ook vocaal een meerwaarde kunnen brengen met een set die opzwepend was van begin tot eind, en Het Entrepot omtoverde tot een donkere club die regisseurs tonen in een film, net voor de miserie begint.
Of het niet een beetje stiller kon? St. Grandson vond alvast van wel, al bleek het Brugse publiek niet echt een boodschap te hebben aan de intiemere gitaarsongs van deze twee jongeheren. Noem het respectloos dat het geroezemoes uit de zaal hun set voor het grootste deel overstemde, al kun je er als artiest natuurlijk ook wel wat van leren. Het is waarschijnlijk niet voor niets dat folkies als Luka Bloom of Billy Bragg meesters zijn in de geweldige bindteksten, en op die manier de aandacht van de toeschouwers vastgrijpen en -houden nog voor hun songs echt beginnen. Het harde verdict is dat St. Grandson op het foute moment op de foute plaats was, en dat ze dit soort situaties naar hun hand moeten leren zetten om ook buiten de vriendenkring successen te vieren.
De volgende groep had weer wel de nodige decibels bij, en gelukkig bracht Birdman of Alkatrash daarnaast ook een aantal hele aardige songs mee. Aanvankelijk waarde de druggy geest van Pink Floyd ten tijde van ‘Wish You Were Here’ rond, terwijl we naarmate de set vorderde meer en meer aan de trage Joy Division of The Cure ten tijde van ‘Pornography’ moesten denken. Werkpuntjes zijn er zeker: de veel te lange stilte tussen het tweede en het derde nummer kwam erg storend over, en de zang was ook voor verbetering vatbaar. Gelukkig teerde dit gezelschap vooral op lange instrumentale passages, en daarin overtuigden ze zeker en vast wel. Keer op keer nam de groep ons mee naar een climax, en ook het pad daarnaartoe was boeiend genoeg om onze aandacht voortdurend vast te houden.
Een voorbeeld van hoe het echt niet moet kregen we van Are We serious?. Hun eerste nummer blonk uit in middelmaat, het was tevergeefs zoeken naar een spoor van aanstekelijkheid in zowel de opbouw als het refrein. De tweede song klonk voller en overtrof de opener op elk vlak. Met een goede zanger heb je hier zelfs een potentiële radiohit, al wrong het schoentje wel erg op dat vlak. In een wereld waarin de indierockbands erg dik gezaaid zijn, heb je knallers als ‘Let’s Dance To Joy DIvision’ nodig om enige indruk te maken. Alles wat we hoorden van Are We Serious hinkte nog mijlenver achterop op dat vlak.
Na een erg lange soundcheck mocht Monami zorgen voor het laatste optreden van de dag. Is het een voor- of een nadeel om af te sluiten? De meningen hierover lopen uiteen, al moet je wat ons betreft net iets beter zijn dan de rest om nog indruk te maken als de zaal al zeven gangen achter de kiezen heeft. Deze groep, de eerste zonder drumstel op het podium trouwens, wist de aanwezigen duidelijk niet meer te enthousiasmeren. Ondanks de goede zangeres en de bedreven muzikanten slaagde de jonge band er niet in om vermeldenswaardige songs tevoorschijn te toveren. De zweverige klanktapijten bleven te vaak steken in de clichés van het triphopgenre of hadden op andere momenten teveel weg van onafgewerkte vingeroefeningen, of van wolkenvelden die voorbij drijven zonder dat je je er achteraf echt wat van herinnert.
Dat de jury The Glücks uitriep tot winnaar kon gezien de overtuigende prestatie van het duo weinig verbazing wekken. We zien de twee nog niet meteen Humo’s Rock Rally winnen, al behoren ze zonder discussie tot het neusje van de West-Vlaamse zalm. De tweede plaats was eveneens verdiend weggelegd voor Birdman of Alkatrash, terwijl het brons naar Major Clint ging, en daar viel ook wat voor te zeggen. Are We Serious? ging dankzij het enthousiasme van de vrienden en vriendinnen met de publieksprijs aan de haal, al had Krazy-E die even hard verdiend. Het systeem met de decibelmeter, waarbij sommige acts slechts één kansje kregen terwijl de zaal bij andere groepen meermaals werd opgejut, laat aan objectiviteit wat te wensen over.