Best Kept Secret zette gisteren voor de zesde keer het fonkelnieuwe festivalseizoen in voor het Nederlandstalige deel van de wereld. Het was op vrijdag reikhalzend uitkijken naar de show van show van headliner Arctic Monkeys, maar uiteraard stond er héél wat meer muzikaal moois van allerlei pluimage geprogrammeerd. Een bloemlezing door Mattias en Zeno, foto’s door Andre Joosse (bekijk hier het volledige album).
Het fragmentje ‘Back in black’ zette het extra kracht bij: Jay Som speelt live al eens graag gitaar. Van haar altpop bleef op het podium niet veel over terwijl ze zich in ware slackertraditie door de nummers van debuut ‘Everybody works’. Als opener van de Two vocht ze nog tegen een ongeblanceerde geluidsmix, maar dat kwam haar rammelrock eigenlijk nog wel ten goede. – Mattias
Op podium vijf had Palm zich in de namiddag al voorgenomen om nog tegendraadser te zijn dan op plaat. Palm klonk regelmatig tropisch maar elke keer dat een toeschouwer dacht het op een dansen te zetten, werd de maatsoort halsoverkop omgegooid. Bij de afsluiter dachten we aan de oude, oúde Animal Collective ten tijde van ‘Here comes the indian’, toen een uitgerokken drone werd aangevuld met vocalen die aan Panda Bear konden toebehoren. Het totaalplaatje wase een interessante set op met hier en daar verrassend catchy materiaal dat uitgestrooid lag tussen repetitieve averechtse ritmes. Met een iets betere balans kunnen tussen de twee zien we het Palm nog ver schoppen. – Zeno
Intussen zagen we al de eerste lavabo tot urinoir omgedoopt worden en niet veel later zagen we The Districts podium Two omdopen tot een arena voor anthems. Dat het publiek mee was, zagen we aan de talrijke gebalde vuisten bij de grootse refreinen. The Districts brengt een soort kruising van Band of Horses en Arcade Fire, toen die laatste nog aan anthems deden. Denk daarbij nog de hese stem van frontman Rob Grote, soms verrassend gelijkend op Kings of Leon, en je hebt een ijzersterke liveband die zijn volledige ziel in de shows gooit. The Districts klinkt groots, en zeker groter dan een namiddagslot op Best Kept Secret. Deze gaan we nog hoger terug zien. – Zeno
Intussen weet elke doorgewinterde festivalganger het, of je nu fan bent van de synthpoppers van Future Islands of niet, het is een niet te missen live-ervaring. Frontman Samuel Herring ploert zijn hele lijf en leden in elke song. Nummer na nummer gaat hij van euforisch naar de hemel rijken over op grunten tegen de grond en dat allemaal binnen hetzelfde refrein, dezelfde zin zelfs. Meer dan op Rock Werchter vorig jaar, was het publiek ditmaal mee. Zelfs op de onbekendere albumtracks werd er gedanst, gesprongen en gegild, tot het grote genoegen van een duidelijk geëmotioneerde Herring, die zelfs een traantje moest wegpinken. Future Islands is zonder twijfel één van de strafste live-acts van het moment, en dat is voor één keer geen overdrijving. – Zeno
In zijn clips speelt Rex Orange County, ofte Alexander O’Connor, maar al te graag zijn verlegen boy-next-door look uit. Op een podium echter, valt al die schijnbare ongemakkelijkheid weg en ontpopt hij zich tot een echte frontman. Met zijn vrolijke, soulvolle nummers pakte hij het publiek moeiteloos in. In het midden van de set laste O’Connor een solosegment in van maar liefst vier nummers. Vier nummers zonder band kon onze aandachtspanne niet aan, temeer omdat Rex Orange County’s songs vaak nog niet de genialiteit bereikt hebben om zo uitgekleed overeind te blijven staan. – Zeno
Na zijn verrassend soulvolle en straffe plaat ‘Flower boy’ hadden wij stiekem gehoopt dat Tyler, The Creator met backing band de mainstage zou bezoeken, zoals hij dat uiterst geslaagd deed bij een intiem concert voor NPR. Echter, Tyler betrad moederziel alleen de weidse mainstage uitgedost in fluoshorts en fluohesje. Het totaalplaatje klopte, en een enthousiaste Tyler deed het publiek meermaals ontploffen met uiterst explosieve versies van ‘Deathcamp’, ‘Who dat boy’ en ‘Ain’t got time’. Voeg daaraan de toets soul uit ‘Flower boy’ toe en je hebt de ideale cocktail voor een zwetend feest op het strand van Best Kept Secret. – Zeno
Het blijft bizar om Deerhunter op een festival te zien. Bradford Cox is niet bepaald de grootste liefhebber van tentfeestjes, en live vertaalt zich dat in weinig bindteksten en veel feedback. Deerhunter tuutte, sneerde en schraapte een uur lang, en het was heerlijk. Opvallend veel nummers van ‘Halcyon digest’ ook, een bescheiden hoogstandje in indierock-land. Wie niet met een goed plekje vinden voor Arctic Monkeys in het achterhoofd zat, zag hier misschien wel het beste van dag een. – Mattias
Al even een hype in Nederland, en wij kunnen ons moeilijk voorstellen dat het lang duurt voor die overwaait: Naaz is een Nederlandse singer-songwriter die uiterst aanstekelijke, moderne pop brengt met een gouden stem. Alles valt direct mee te zingen, maar bijna nooit vervalt ze met haar backingband in goedkope kitsch. Wanneer de publiekslieveling vervolgens nog ‘Ultralight beam’ van Kanye West covert én ermee weg komt, staat het in de sterren geschreven dat Naaz’ hype niet van korte duur zal zijn. – Zeno
Als één van de laatste livebands van de avond was The comet is coming ideaal gecast om de nachtelijke overgang naar dronken festivaldansen in te zetten. Ster van het trio is saxofonist Shabaka Hutchings die harde, repetitieve lijnen aanlevert over de hyperactieve drums en synthesizers van zijn groepsgenoten. Bij momenten ging het overzicht in de chaos verloren, maar keer op keer kwam een euforische drop als een komeetinslag op de tent ingebeukt. Het publiek keek, was verwonderd en zette het vervolgens op een uiterst uitbundig dansen. – Zeno