Het was al met een vergrootglas op de zaterdagaffiche loeren op zoek naar artiesten die we nog geen vijf keer gezien hadden of die iet of wat vernieuwend, uitdagend of nu ja, gewoon goed waren. We wisten er toch een paar uit te plukken en vonden enkele bands die de laatste Pukkelpopdag alsnog de moeite waard maakten.
Foto’s door Mich Segers
De Amerikaanse rapster Noname nam met haar band de Castello voor haar rekening. Ze kwam breed lachend het podium op; een lach die niet meer zou verdwijnen, al was het niet altijd duidelijk of ze het meende of als er een zweem van sarcasme door schemerde. Muzikaal brachten ze een mix van jazz en r&b terwijl haar raps een vleugje hiphop aan de mix toevoegde. ‘Diddy bop’ en ‘Reality check’ – beide van haar uitstekende plaat ‘Telefone’ – deden de boel een beetje opleven, want eerlijk is eerlijk, haar pogingen tot publieksinteractie landden meer dan eens op een koude steen (het clubje groupies vooraan niet meegerekend). Kan gebeuren natuurlijk, maar na een tijdje waren haar pogingen om het verlegen publiek mee te krijgen net iets te persistent en slorpte het de aandacht op die normaal naar de muziek zou moeten gaan. Toen ze bovendien een kwartier te vroeg stopte en niet eens ‘Yesterday’ speelde, bleven we toch enigszins onvoldaan achter: muzikaal geen opmerkingen, maar alles welbeschouwd was de show gewoon wat ongemakkelijk.
Jordan Rakei bracht een bijzonder aangenaam optreden in de vroege avond. Met de uitstekende langspeler ‘Wallflower’ onder de arm kon hij ons op plaat al meer dan bekoren. Live bleken die nummers nog net iets harder te grooven en te swingen. Die albumtitel is trouwens niet lukraak gekozen. De jongeman verstopte zich het merendeel van het concert achter zijn keyboard en hield de praatjes met het publiek beperkt tot het absolute minimum. Jordan met de pet moet het vooral hebben van zijn zachte, lieflijke stem. Die gleed heerlijk over de exotische vibes die de liveband achter hem tot stand bracht. Vooral de zwierende drums waren het kloppende hart van de funky muziek. Ja, goeie soul wordt tegenwoordig ook door blanke mannen gemaakt. (Geerhard)
Maribou State dan, een duo dat in 2015 met z’n moeilijk definieerbare debuut wist te intrigeren. De ruggengraat van de grotendeels instrumentale show was zonder twijfel het slagwerk: naast een klassieke drum was er exotische percussie aanwezig, en dat allemaal bovenop een onderstroom van elektronische beats. Een mens zou er nerveus van worden, wat inderdaad het geval was. De geluidsmuren zaten potdicht en waren chaotisch, enkel de gitarist gooide af en toe een melodische reddingsboei toe die de verdrinkingsdood echter niet kon voorkomen. Het spel van de drummer was bovendien basic en extreem voorspelbaar. Neen, Maribou State toonde zich zeker geen band met een duidelijk richtingsgevoel of eigen identiteit.
Het meest gesofisticeerde concert van de dag was dat van Gogo Penguin. Het trio uit Manchester opende zijn concert in de Club met het herkenbare ‘Raven’, een van de opvallendste nummers op ‘A humdrum star’. Voor een pratend publiek is er geen tijd en ruimte om de trage en zacht opgebouwde muziek volledig te ontwikkelen. Dat merkte je wanneer ze hun hit ‘Hopopono’ inzetten. Het gevoelige lied kwam niet volledig tot zijn recht, wat doodzonde is. De tedere pianotoetsen moesten opboksen tegen luidruchtige prietpraat – een oneerlijk gevecht. Hun iets luidere afsluiter ‘Protest’ gold dan ook als een soort aanklacht tegen storend achtergrondlawaai tijdens optredens. Gogo Penguin heeft gelukkig genoeg festivalervaring om dat te beseffen. Het tempo lag bij meet af aan vrij hoog en de climaxen lieten niet lang op zich wachten. Die werden vaak ingezet door een stomende drumpartij en beëindigd met kletterende cimbalen, zoals in het prikkelende ‘Bardo’. Een hypnotiserende song waarbij de hoge pianotoetsen en de lage, diepe bas constant contrasteerden. Als een ruziënd koppel leken de verwijten over en weer te vliegen, met de drum als een onrustig kind dat ongeduldig stond te huppelen. (Geerhard)
Vrijwel alle recensies over Sleaford Mods-optredens zijn gelijkaardig, net omdat die optredens dat zelf ook gewoon zijn. Een beschrijving van de obscene gebaren van de zanger mag niet ontbreken, net als een opmerking over zijn in het rond spetterende speeksel en bizarre danspasjes. Ook moeten er enkele woorden gewijd worden aan de rol van Andrew op het podium, wiens linkerhand vastgelijmd lijkt te zitten in zijn trainingsbroek en zijn rechterhand versmolten lijkt met het glas van dat bierflesje. Een mogelijk slot kan een filosofische bedenking zijn over de politieke boodschap in de lyrics en de consumptiemaatschappij, maar we houden het er voor vandaag bij dat je bij Sleaford Mods duidelijk weet waar je aan toe bent, al stond die voorspelbaarheid een entertainende performance zeker niet in de weg.
Awesome Tapes From Africa bracht door de naam alleen al heel wat nieuwsgierigen naar de Booth. Het hipstervolkje tekende present en haalde meteen Shazam boven. Pech, hoe goed de app ook werkt, sommige cassettes zijn zo obscuur dat ze onvindbaar blijven. Dat voegde natuurlijk alleen nog maar meer charme toe aan de set. We leggen nog eens vlug het concept uit. Brian Shimkovitz, de beste digger ter wereld, verzamelde tijdens zijn reizen door het Afrikaanse continent onbeminde, elektronische parels op een blog en wist er enige roem mee te bereiken. Nu reist hij als dj opnieuw de wereld rond met zijn analoge Afrikaanse cassettes. Op het podium stond naast zijn mixer een grote stereo-installatie waarmee hij de cassettes effectief afspeelde. Als je dacht dat vinyl al old skool was, think again.
Door analoog te draaien, ging er wel al eens een overgang de mist in, maar dat deerde niet. Naar verluidt waren het trouwens enkel original recordings of lichtjes versnelde versies, als de artiest in kwestie daar toestemming voor had gegeven. Het was eigenlijk amper te geloven hoeveel steengoede electronica hij door de boxen liet schallen. De New Yorker wisselde in zijn set tussen nummers die je eens gehoord moet hebben en absolute, verrassende dansschijven. Al was twee uur lang voor een festivalset vol rariteiten, het publiek danste dapper door. (Geerhard)
Door een onfortuinlijke wending van het lot (zijn vlucht had vertraging), haalde The Egyptian Lover zijn afspraak met The Booth niet: de legendarische dj die zijn schouders zette onder de housescene van de jaren ’80 moest er een uur later aan beginnen. Zo misten we niet alleen The Egyptian Lover maar ook het eerste halfuur van The Black Angels, die intussen met hun psychedelica en kleurrijke visuals de Lift al hadden omgedoopt tot trancetempel. Ze speelden vooral materiaal van hun laatste plaat ‘Death song’. Met ‘Half believing’ en ‘Currency’ bijvoorbeeld speelden de Amerikanen zich moeiteloos onze Pukkelpop-top drie in. Afsluiten deden ze met het magistrale ‘Comanche moon’ en daarmee sloegen ze ieder greintje zin in de hiphop-headliner onverbiddelijk uit ons afgepeigerde lijf.