Ons team was ook op zaterdag weer ter plaatse op Dour Festival om je het meest uitgebreide verslag te bezorgen. Check hieronder alle recensies en lees hier over de show van Bazart op het festival.
Dag vier op Dour betekent dat ik zowat de hele dag in de Boombox te vinden was om de fijne selectie van Lefto te zien. Mijn dag startte ik met Henry Wu presents The Kamaal Williams Experience. Het viertal bracht een indrukwekkende set, waarin een verscheidenheid aan invloeden te horen was. De intro’s werden lang gerekt, wat een spacy effect teweeg bracht, maar met behulp van drums en synths werden ook dansbare en hiphopbeats in de nummers verwerkt. De verschillende bandleden kregen ruim de tijd om te soleren, met een hoofdrol voor de saxofonist/dwarsfluitist die een uitgepuurd statement maakte over de staat van de wereld. Als afsluiter kregen we een minutenlange versie van ‘String of light’, waarbij vooral de bassolo en het samenspel tussen drums en piano de aandacht trok. (Daan)
De meest verschroeiende set van de dag kwam wellicht van Oathbreaker. Caro Tanghe en de haren overweldigden La Caverne met even scheurende als zware gitaren en een stem die in volle glorie al haar facetten liet zien. Naast het headbangen was er ook tijd om met de ogen toe weg te dromen op de meest sfeervolle stukken muziek, en daarbovenop baadde de set in een donkere melancholie. Postmetal op haar best. (Frederik)
Last-minute werd de Franse rapper Lomepal (foto) toegevoegd aan de affiche van Dour, nadat hij eerder deze maand nog zijn debuutalbum ‘FLIP’ uitbracht. Het was echter al de zesde passage van de hiphopper op het festival en ondertussen heeft de artiest ook een hele Belgische crowd bereikt, die dan ook massaal aanwezig was voor het hoofdpodium. De Parijzenaar mag dan op zijn plaat steeds meer de overstap maken van rap naar zang (of toch tenminste naar een soort gulden middenweg), op Plaine de la Machine à Feu koos hij er vooral voor om al bars spittend door de set te vliegen. Dat ging hem heel erg goed af, met gedurende de hele set support van een paar andere mc’s. Voor ‘Billet’ werd Roméo Elvis uit de coulissen gehaald en die bleef dan ook meteen maar de hele show op het podium hangen. Zo kwam er een losse sfeer tot stand sur scène – gelukkig nergens te rommelig en steeds in functie van Lomepal zelf. De jongens wisten bovendien ook wanneer ze de schijnwerpers even aan hun maestro moesten laten. Die kopte dan, bijvoorbeeld tijdens hoogtepunt ‘Yeux disent’, makkelijk binnen. Kortom: meer dan prettige set, zeker voor een hiphopartiest. (Thomas)
Wat is Brutus toch een bizar trio: gitarist Stijn is – in tegenstelling tot zijn gitaarlijnen – de ingetogenheid zelve, bassist Peter waant zich dan weer in een stadionrockband en zangeres-drumster Stefanie zorgt bovendien voor het trashy sfeertje – al zijn haar zanglijnen vaak groots. Ook op Dour etaleerden ze weer hun kleine maar fantastische oeuvre, waarin de minder bekende songs niet moesten onderdoen voor hits als ‘All along’ en ‘Burst’. En god, wat is afsluiter ‘Drive’ toch een wereldnummer. Hun passage op Dour was niet de beste die we al gezien hebben – Stefanie’s zang stond bijwijlen veel te zacht en haar drums te luid – maar de band slaagde er toch in haar livereputatie staande te houden en ons erg degelijk te entertainen. (Frederik)
Maak dat mee, volk in La Petite Maison Dans la Prairie. En dan nog wel voor Acid Arab, naar mijn weten toch niet zo’n grote naam. Dat bewijst nog maar eens dat Dour niet de gewone wereld is en er hier andere maatstaven gelden om de werkelijkheid te begrijpen. Nu hebben Acid Arab en Dour ook gewoon een geschiedenis, eentje die nu drie optredens lang duurt en pas sinds vandaag een live-optreden omvat. Niet dat de sfeer daardoor ineens drastisch anders is. Of ze nu eigen plaatjes of werk van anderen draaien: Acid Arab staat garant voor een feestje op z’n Midden-Oostens. Denk Omar Souleyman, denk Cairo Liberation Front, denk een euforische arabische trouwpartij. Dabke-klinkende electronica werd op- en afgebouwd, slim gestapeld en dansvloer-klaar geserveerd, het publiek volgde gedwee. (Thomas)
Rejjie Snow zag ik al enkele keren aan het werk, dus had ik me verwacht aan enige gewenning. Gelukkig had de Ierse rapper een nieuwe show in elkaar gestoken. In het eerste deel werd vooral uit de oudere nummers geput – zo passeerden ‘All around the world’, ‘Olga’ en ‘1992’ de reveu. De jazzy laidback vibe die hierdoor ontstond ging vervolgens over naar een meer upbeat-geluid dankzij een Kaytranada-productie, ‘Crooked cops’ en wat traphiphop. Naar het einde toe leek Rejjie z’n show op te willen vullen met wat random nummers en vergat hij hier en daar al eens te rappen. Spijtig einde van een verder fijne performance. (Daan)
Een heel andere categorie hiphop werd dan weer vertegenwoordigd door Jonwayne. Na zijn enorm sterke show in de Vooruit was het afwachten hoe die vertaald ging worden naar een festivalsetting. Aan de set-up bleek niets gewijzigd: meer dan een microfoon en een MPC had de rapper niet nodig. Vervolgens kregen we een cynische, maar toch humoristische en dankbare artiest voor ons die putte uit zijn hele oeuvre. Beats vanop de ‘Cassette’-reeks werden aangevuld met ‘Green light’. Verder kregen we nummers uit emotionele ‘Rap album two’. De rapper bracht zijn teksten met enige arrogantie (van de goede soort) en gaf via grapjes commentaar op het hiphoplandschap anno 2017. ‘These words are everything’ was de logische afsluiter, met een indrukwekkende a capella als slot. Jonwayne toonde dat een rapper niet per se hype moet creëren om een sterke show neer te zetten, maar dat het publiek automatisch wel komt als hij zijn eigen ding doet. Deze show was een verademing in een anders vaak te hyperactief genre. (Daan)
Voor de derde keer in zijn carrière mocht François Marry van François & The Atlas Mountains het podium van Dour betreden. Al is deze beurt toch net iets specialer: sinds drie jaar is de Fransman een Brusselaar geworden. Daar heeft hij onder andere David Nzeyimana opgescharreld om in het gezelschap The Atlas Mountains te treden. Misschien is het een vleugje chauvinistisch, maar het was meteen ook de beste Atlas Mountains die ik al live zag. De Afrikaanse ritmes en lichte arrangementen zijn gebleven, maar de extra elektronische touch die Nzeyimama uit zijn synths toverde gaven het geheel een extra dansbaar laagje. De goed geoliede groep gaf de frontman zo voldoende ruimte om bezield heen en weer te struinen, geluidsboxen op te klimmen (en er weer af te vallen) en om soms net als Dev Hynes van Blood Orange een synchroon gitaardansje te doen. Dat het gezellig was, daar in Le Labo! (Max)
Ik had niet meteen verwacht dat $uicideboy$ (foto) een plekje zouden krijgen in de Lefto-programmatie. De rapgroep is groot geworden via Soundcloud en staat nu bekend om z’n harde, donkere trap. Al van in het begin werden moshpits ingezet, terwijl het viertal harde plaat na harde plaat speelde. Op het eerste zicht was het misschien beter dan de gemiddelde turn-up show, na een tijdje werd het echter behoorlijk eentonig om inwisselbare nummers van maximum twee minuten te horen. Leuk voor de mensen die er hard op konden gaan, maar de meerwaardezoeker bleef teleurgesteld achter. (Daan)
Kevin Morby mag dan wel een van de betere singer-songwriters van de laatste jaren zijn, in Le Labo kwam hij niet tot zijn recht. Net als de festivalgangers die al drie dagen hun benen, kelen en levers versleten, leek de Amerikaan er niet veel zin in te hebben. Zijn saaie begeleidingsband speelde even routineus als gezapig nummers die in de verste verte niet overkwamen zoals op plaat – Morby’s verveelde gezicht en flauwtjes uitgesproken lyrics brachten geen beterschap. Het was pas tijdens afsluitend trio ‘All of my life’, ‘Parade’ en ‘Dorothy’ dat er vlammetje opflakkerde in de set, maar het schip was helaas al gezonken. (Frederik)
Hoewel Jagwar Ma niet veel commotie kon veroorzaken met z’n tweede album, stond de tent toch aardig vol voor het concert dat de twee, op podium aangevuld door een dj, zaterdagavond gaven. Op zich vormen de Australiërs ook gewoon een liveband en zijn concerten van hen dus sowieso interessanter dan platen. Het duo heeft met z’n psychedelische clubrock een gat in de markt gevonden en weet dat tijdens concerten maximaal te exploiteren: liedjes worden extra lang gerekt zodat ze nog psychedelischer, epischer en opzwepender klinken, terwijl climaxen komen en gaan. Niet elk nummer bleek in staat een paar crowdsurfers in de lucht te krijgen, maar over het algemeen maakte Jagwar Ma toch een meer dan degelijke beurt. (Thomas)
Squarepusher staat bekend als grote naam binnen de IDM, maar vandaag speelde hij (met band) op Dour als Shobaleader One, waarmee hij live-instrumentatie toevoegt aan z’n eigen materiaal. Meteen vielen de outfits van de groep op. Ieder lid droeg een lange zwarte pij met LED-masker op het hoofd, waardoor het geheel iets spookachtigs kreeg. Het begin van de set was nog braafjes, waarbij de groep vooral jazzy materiaal speelde. Naarmate de show vorderde kwamen de IDM-elementen gelukkig toch nog aan bod. De geflipte ritmes waren op zich al energiek genoeg, maar dankzij het snelle basspel van Squarepusher werden de songs echt dansbaar. Hoe dieper in de set, hoe meer de groep een wall of sound neerzette, terwijl de prominente drummer aan een rotvaart amen breaks op ons afvuurde. Squarepusher bracht dus een verbazend muzikale, maar toch energieke show in de Boombox. (Daan)
Gitaren op de main stage én een geïnteresseerd publiek? Dan moet Phoenix (foto) wel op het podium staan! De Franse band kwam tijdens een headlineset op de Last Arena z’n meest recente langspeler voorstellen, al mocht ook het fijne materiaal uit de oudere platen niet ontbreken. Met een extra kleurrijke show in een opvallend decor (er stond een gigantische een spiegel achter hen!) toonden Thomas Mars en zijn gevolg dat opgewekte gitaarpop niet per se vervelend moet zijn. Strak werd er van de ene hit naar de volgende gegaan en nieuwe liedjes blendden feilloos met oudere songs. De grens van de veertig overschrijden hoeft niet per se zeggen dat je energieloos op een podium mag staan (we kijken naar jou, M.I.A.) en dus gaf de kwieke frontman een opjuttende show met zijn traditionele crowdsurfpartij. Fijne muziek, check. Goede performance, dubbel check. Enkel spijtig dat het geluid op het hoofdpodium weer veel te stil stond, waardoor de hele show overstemd werd door het gesprek van mijn buren. (Thomas)
De zaterdagnacht zette ik in met de liveset van Machinedrum. De besnorde Amerikaan stond garant voor een opzwepende set, met pittig wat footworkelementen. Over zweverige instrumentals legde hij met een MPC als basis een heel scala aan beats neer die zich situeerden tussen dissonante klanken, footwork, electronica en hiphop. In combinatie met mooie visuals en een shitload aan stroboscopen, kon ik mijn meest spastische dansmoves bovenhalen. (Daan)
Dat Mall Grab een van de hottest names in town is, was meteen duidelijk dankzij de opkomst in een onverantwoord volle Labo. Met zijn euforische house, doorspekt met grapjes en de nodige NSFW-vocals zette hij een zweterig dansfeest in gang. De Australische Londenaar had geen nood aan een fijnzinnig opgebouwde set, maar dropte banger na banger. Ook wanneer de beat weggehaald werd, bleef het publiek losgaan op het ritmische house-getik, om tot volle euforie te komen wanneer de bassen weer terug kwamen. Met Frank Oceans ‘Solo’, sloot hij zijn set op verrassende en emotionele wijze af. (Daan)
Hoewel hij geen Nederlander is, mogen we Hunee wel een van de bekendste exportproducten uit de Rush Hour- en Dekmantelscene noemen. In La Petite Maison opende hij het eerste halfuur van zijn set met eerder straightforward house, om vervolgens in zijn gekende cratediggerstijle te beginnen draaien. Ik kreeg veel warme synths voorgeschoteld, en met een opzwepende soulstem (hoorde ik daar Mim Suleiman?) steeg de temperatuur in de tent zienderogen. Vanaf dat moment hadden eerst funky house en disco de bovenhand, gevolgd door een stuk dat uitblonk in Zuid-Amerikaanse ritmes. Met deze plezierige set in de benen, besloot ik om mijn tent op te zoeken en dag drie tot een einde te brengen. (Daan)
Ondertussen ging ik nog eventjes de temperatuur opmeten bij Casual Gabberz. Die Franse crew wordt geprezen om z’n nieuwe aanpak van een zo vaak verketterde genre. Ik, toch wel een knitwit wat gabber betreft eigenlijk, wist niet meteen op te vangen waarom de Parijzenaars nu zo vernieuwend zijn, wel stampte ik me een half uur lang te pletter op de meest ranzige beats. Aangevuld met overdreven brutale Franse hiphop, zaaiden Casual Gabberz stevige terreur in La Caverne. Ik danste dat het een lieve lust was, maar of ik het nu echt goed vond? Daar moet ik nog even over nadenken. (Thomas)
Foto’s van Jonas Reubens