Vijf weken lang krijg je iedere donderdag een artikel uit de nieuwe reeks ‘Atlanta’, waarin we uit de doeken doen waarom deze stad aan de East Coast een broeihaard van trap en hiphop is. Vandaag: deel drie, Future en Mike WiLL Made-It.
Lees deel één hier, lees deel twee hier.
Atlanta is hot. Zelden bepaalde de stad in de Amerikaanse staat Georgia zo het culturele beeld van een generatie als nu. Donald Glover, a.k.a. Childish Gambino, vernoemde zijn vermaarde tv-show naar de stad en muzikaal veroverde de sound de wereld. De trap, geënt op Roland TR-808-drums en synths, is overal. Wie de laatste jaren al eens een stapje in de wereld zette of de radio opzette kon niet ontsnappen aan de Migos’en en Futures van de wereld. De trapgame herdefinieerde de rapgame en de naweeën zullen we nog vele jaren kunnen voelen. Anno 2018 geeft niet langer Compton of New York hiphop een gezicht, maar Atlanta.
Koning Autotune
Het is een principe dat op alles toe te passen is: om een idee te commercialiseren en preferabel wereldwijd te exporteren, moet je het marktconform maken. Zo ook met muziekstijlen. ‘Bleach’ van Nirvana was een underground hit, maar eens ‘Nevermind’ uitkwam, bleek de band popsongs te schrijven die onder een dikke laag grunge bedolven waren. Een slimme zet, want als er één zekerheid is in de muziekwereld, is het dat pop (in al zijn vormen) altijd bij de massa weet aan te slaan. Zo gezegd, zo gedaan, moeten ze gedacht hebben in Atlanta, want hun trapgeluid wist via de populaire muziek te infiltreren op wereldschaal.
Niet in het minst moet er dan naar Future gekeken worden. Hij is het toonbeeld van zowel consistentie als productiviteit. Zijn werkethos is legendarisch, zelfs in een genre waar aan de lopende band opgenomen wordt. En waar kwaliteit en kwantiteit elkaar al eens durven te verliezen in hun eeuwige tango, is daar bij Nayvadius DeMun Wilburn geen sprake van. Sinds hij op 11/11/11 ‘Dirty Sprite’ dropte, is zijn ster alleen maar verder gerezen. Het aloude adagium dat de producer in grote mate het geluid bepaalt, gaat echter niet op voor Future.
DJ Esco (“the coolest DJ in the world“, luidt de tag) mag dan wel de facto zijn huisproducer zijn, het is vooral de manier waarop de rapper over de beats heen gaat die hem dat eigen geluid meegeeft. Niemand gebruikt zo veelvuldig en creatief autotune als Future dat doet. Het doet hem bijna croonen in plaats van bars te spitten en geeft vooral een soort mistroostigheid aan zijn stemgeluid. Alsof hij enkel nummers opneemt terwijl hij bovenop een wolkenkrabber in de miezerige, donkere nacht zit te staren. Noem het gloomy, noem het kitsch, maar het is vooral onweerstaanbaar.
Hij gebruikt zijn stem als een instrument. De invulling mag dan anders zijn dan hoe een, pak ‘m beet, Deafheaven of andere black metal bands het doen, het principe is hetzelfde. De stem moet meer gezien worden als een extra instrument dan effectief als zanglijn. Het verklaart tegelijkertijd een stukje van zijn populariteit, want met teksten over meisjes, drugs gebruiken of verkopen en het algemene thema rags to riches alleen scoor je niet meer.
Mask on, fuck it, mask off
Wat Future zo bijzonder maakt, is de dualiteit in zijn werk. Zaytoven omschreef het misschien nog het best toen hij het over ‘Beast Mode 2’ had: “we’re strictly tryna touch the heart of the streets“. Iets waar Future ook steeds zijn mond van vol heeft, wat natuurlijk wel haaks staat op zijn enorme invloed op popmuziek. Hij haalde het al aan bij het uitbrengen van zijn album ‘Future’ in 2017, dat een terugkeer naar de underground, een reikende hand naar zijn fans van het eerste uur moest betekenen. Headliner daarvan was natuurlijk de knaller ‘Mask off’: wie ‘Future’ vergelijkt met het kort daarna verschenen ‘HNDRXX’ merkt inderdaad een stilistisch verschil. ‘HNDRXX’ is duidelijk het ‘poppier’ album van de twee, waar hij meer teruggrijpt naar zijn oudere stijl.
Hoewel zijn sterkste werk waarschijnlijk toch zijn meer ‘street’ getinte platen is, breekt hij vooral door wanneer hij opschuift naar de pop, het liefst in combinatie met iets dat aan Drake gelinkt is. Aan die haat-liefdeverhouding ontsproten al de meest schreeuwerige krantenkoppen. Zo hebben ze al eens een twistappel over en weer gesmeten over wie nu de ‘emotioneelste teksten’ heeft, alsof ze zestienjarige bakvissen zijn die dagboeken vergelijken. Evengoed wist het hedendaagse smartlapzanger-duo de krachten te bundelen voor ‘What a time to be alive’, waarmee Future voorgoed in het collectieve bewustzijn binnendrong.
Daar stopt het niet. Miley Cyrus hing aan de lijn, Taylor Swift zat in zijn mailbox. Ciara zelfs in zijn broek. The Weeknd en Rihanna onderhouden een schijnbaar goeie wisselwerking met Future. Kortom, zo ongeveer iedereen die al eens een radiostation durft over te nemen met een welgemikte single. Of een megalomane tour opzet, zoals Nicki Minaj dat met hem deed.
Mike definitely made it
Hoewel Future en Mike WiLL Made It samen grootse dingen verwezenlijkt hebben, is het toch weer Gucci Mane die de pluim in zijn gat kan steken. Als eerste liet hij zijn flows rollen over de beats die Michael Williams zijn drummachine uitbraakte. Enkele van de nummers op ‘No pad, no pencil’ kwamen van zijn hand en Mane was de eerste die geld bood voor zijn kunstwerkjes. Naast Zaytoven werd Williams de vaste go-to producer van Guwop. Hij was ook degene die hem zijn artiestennaam gaf op het nummer ‘Star status’. Na wat strubbelingen gingen Mane en Williams elk hun eigen weg, zij het dan tijdelijk.
Het gaf hem wel de ruimte aan de lopende band beats te verkopen aan anderen. Na een eerste keer op te duiken op Futures ‘Dirty Sprite’, begon het pas echt te lopen voor het duo in 2012. ‘Turn on the lights’ was het resultaat en sindsdien bestaat er een vruchtbare wisselwerking, zoals op ‘Move that dope’ samen met fellow kingpin Pusha T of de ‘Free Bricks’ mixtape met Gucci Mane. Mike WiLL Made It bleef echter niet in Atlanta rondhangen. Na het initiële succes in zijn geboortestad, vond hij algauw de weg naar grotere namen.
Kanye West pikte hem al op in 2012, toen hij de magie van Big Sean, Pusha T en 2 Chainz kon vastleggen op ‘Mercy’ en een jaar later lijfde Rihanna hem in voor ‘Pour it up’. Lil Wayne bleef evenmin achter en ook Miley Cyrus liet haar hit ‘We can’t stop’ door hem produceren. Er was dus geen ontsnappen aan rond die tijd, en dezer dagen blijft hij een veelgevraagde naam. Kendrick Lamar liet hem wild gaan op ‘Humble’ en ‘DNA’ en Beyoncé zag wel wat in zijn versie van ‘Formation’. Om nog maar te zwijgen van het fenomeen Rae Sremmurd, waarvoor hij ‘Black beatles’ in elkaar bokste.
En dat zijn enkel de hits. Schoolboy Q, Freddie Gibbs, Jay Z, Kelly Rowland en recent nog Eminem vonden eveneens allemaal de weg naar zijn oprit. Contacten die hij gretig onderhoudt én aanspreekt, want als een van de weinigen bracht hij doorheen de jaren wél mixtapes en albums uit. Metro Boomin waagde zich er enkel in het prille begin aan en waar die van Zaytoven verzopen in een zee van middelmatige rapreleases, leidden Mike WiLL zijn mixtapes telkens tot hooggespannen verwachtingen. Zes mixtapes en één studioalbum bracht hij sinds 2011 uit, wat aantoont hoe productief de man is. Helaas lijkt het beste er nu ook ietwat van af. In 2018 wist enkel Eminem hem nog te strikken. En dat is toch moeilijk een succes te noemen.
Volgende week: Is er leven na de dood?