Ergens in een nare droom, nog niet zo lang geleden, werden we geconfronteerd met het kortwieken van het vrije denken en de daaraan gekoppelde expressieve uitingen. Een boze tovenaar legde steeds meer beperkingen op waardoor inspirerend en verruimend vertier het steeds moeilijker kreeg om het gewone volk te plezieren. In tijden waarin het verdedigen van rechten, ook bij ons, nog te vaak onderdrukt wordt, heb je steeds meer mensen nodig die de revolte van onderuit aanwakkeren. Iemand moet de maatschappij en zichzelf het vuur aan de schenen leggen, en Algiers schuwt die rol niet.
Met deze derde langspeler hitst Algiers de (zelf)kritische massa verder op. Hiervoor zet het een breder sonisch klankenpallet in dat zich nog dieper een weg baant in de krochten der mensheid dan voorganger ‘The underside of power’. Slaan en zalven; het is wellicht de tweede natuur van frontman Franklin James Fisher en vormt ook op ‘There is no year’ een constante. Zijn teksten zijn vaak rauwe en mistroostige brokken waar sprankeltjes hoop hun weg doorheen banen. Wie ‘The handmaid’s tale’ zag weet namelijk dat in een dystopische wereld de hoop op een betere toekomst mensen in verzet bij elkaar brengt. In de zwaarste tijden vind je lotgenoten en medestanders om samen een front te vormen, ‘There is no year’ zet onze soms surreële maatschappij in de verf. “We’re all dancing in the fire” zingt Fisher tijdens ‘Hour of the four furnaces’. De industriële klanken contrasteren zijn warme gospel-stem, kilheid en hitte raken met elkaar vervlochten.
Neo-southern goth gospel, heet geblakerde postpunk of zwartgallige r&b, Algiers is dit en meer. De band zoekt op ‘There is no year’ actief naar manieren om z’n boodschap over te brengen en dat merk je in de muzikale evolutie. Nummers klinken vaker filmisch en proberen evenveel beeld, emotie als geluid op te wekken. Die auditieve vertaling heeft het mee te danken aan producers Randall Dunn [Sunn O))), Earth] and Ben Greenberg [Uniform, Hubble). Bovendien zijn de nummers zo gelaagd dat elk element telkens een andere invulling aanbiedt. Het meeslepende ‘Losing is ours’ klinkt mysterieus, zwoel, versmachtend tegelijk. Niet verwonderlijk gezien Fisher’s invalshoek: “He speaks of the record’s perspective as not only a political apparatus, but an intimate, responsive evocation of his understanding that “nothing is ever what you expect”, that what might seem for now to be well known or assured is not always so, that there is no safety net.“
Waar je glimlach tijdens het luisteren voortdurend onderdrukt wordt, klinkt de plaat echter nooit destructief. Via subtiele toetsen als de opgewekte melodieën tijdens de titeltrack of de 80’s sound van ‘Chaka’ weet Algiers af en toe ook de bakens positief te verzetten. De beklijvende gospelballad ‘Wait for the sound’ laat er dan weer geen twijfel over bestaan dat alle pijn nog lang niet geheeld is. Smart, frustratie, woede, rebellie… Ze zijn allen in verschillende gedaantes vertegenwoordigt op ‘There is no year’ en worden in minstens evenveel diverse verpakkingen tentoongespreid. Want laat een ding duidelijk zijn: Algiers is doorheen de jaren steeds sterker geworden in het één worden met de boodschap die het wil overbrengen. Als een kameleon neemt de muziek de kleur van Fishers verhaal over. Wanneer die reflecties meer de binnenkant opzoeken, is het een gave om de sound te externaliseren en daarbij de verbinding met het innerlijke te versterken. ‘There is no year’ beluisteren gebeurt niet vrijblijvend, en elke luisterbeurt blijft lange tijd aan je vel kleven.
Wie naar de keel grijpt, moet ook durven loslaten. Met punky ‘Void’ laat Algiers alles varen en verschaft het de luisteraar een energieboost om toch weer de dag te kunnen verderzetten en niet te blijven hangen in malende gedachten. Algiers is nog lang niet uitgepraat en daar zijn we allerminst rouwig om.
Algiers live aan het werk zien kan op 12 februari in de Botanique (info & tickets)