Ergens begin 2010 moet het geweest zijn dat wij The Tallest Man On Earth voor het eerst in de intens blauwe ogen keken. Alleen al met z’n starende blik had hij de Rotonde onder de knoet kunnen houden, ware het niet dat de Zweed ook met het meegebrachte songmateriaal ons een stevige uppercut verkocht. Met een selectie nummers uit ‘Shallow grave’ en ‘The wild hunt’ onder de arm detacheerde de muzikant een Brusselse zaal een klein uur naar een dictatuur van het gevoel, waarin enkel ontzag voor de generalissimo z’n gitaarspel gepast leek, uitvoerige natuurmetaforen werden gereanimeerd tot de doodgewone taal van de straat en die tikkeltje té theatrale uitvoeringen toch voor waarheid werden aangenomen en tot beroering onder het volk leidden.
Kristian Matsson trok met die kwaliteiten enkele jaren de hort op en werd het ideaalbeeld van de moderne singer-songwriter, en tegelijk het sluipende tegengif voor gitaarplukkers die folk gepopulariseerd hadden tot op die bodem waar je zelfs The Lumineers of Mumford & Sons eronder kon klasseren zonder teruggefloten te worden. Tegelijk drong de vraag zich op waar het naartoe moest met zijn muziek. Kon de dictator ons met dezelfde redevoeringen blijven onderdrukken en bekoren tot op een Marquéziaanse leeftijd, of moest er revolutie komen? Grotere, volgelopen zalen, waar de artiest om praktische redenen niet elke prater de grond in kon staren, vroegen in ieder geval om iets van evolutie.
Kristian luisterde, tot onze gereserveerd conservatieve spijt, maar ‘There’s no leaving now’ bewees dat verandering noch rustige vastheid van een leien dakje zouden lopen. Het derde album leed aan een déjà vu-gevoel bij de melodieën en slaagde er tegelijk met z’n overlappende gitaarpartijen en schoongepoetste vocalen niet in om een waardige vervanger voor Matssons kenmerkende rauwheid te voorzien. Wat veel van de songs alsnog redde, was dat de instrumentatie makkelijk kon worden weggefantaseerd en wij zo op eigen houtje alsnog de kern van The Tallest Man On Earth terugvonden.
Op ‘Dark bird is home’ is er evenwel geen ontsnappen meer aan. Het ancien régime werd in vlammen achtergelaten en met ‘Sagres’ werd ons een schone lei voorgeschoteld, een grondwet waar de rest van de plaat zich zowel muzikaal als thematisch naar zal verhouden. Ouverture “We were travellers so blind / went to where the world did end” omvat meteen twee onderwerpen die uitvoerig aan bod komen: het slopende effect van rondzwerven op een relatie en de spijtige verleden tijd, want het kwam tot een breuk met ex-vrouw en tourmaatje Amanda Bergman.
‘Sagres’ stoomt oneindig verder in een bos van blazers, violen en rinkelende gitaren, met Kristian die ons (of de festivalwei?) verder jaagt (“Oh come on!”) in een voor The Tallest Man choquerende poging om de vleugels wijd uit te slaan en meer wind te vangen. En voor zij die verlangen naar het verleden? Een van meters diep komende “it’s just all this fucking doubt” houdt ons zoet, want de democratie is geboren: het verlammende compromis nestelt zich in Matssons songschrijven.
Op een andere manier kunnen wij bijvoorbeeld ‘Timothy’, een wankele coalitie tussen een karakterloze folkviool en een upbeat-melodie, niet omschrijven, en evenmin ‘Beginners’, waar een gitaar uit het debuut gelinkt wordt aan een manisch pianootje. Vreugde is gek genoeg ook een adjectief waar we iets mee kunnen aanvangen, want ‘Dark bird is home’ is geen break-up plaat, maar zeker in het tweede deel enkel een verzameling bij mekaar gerijmelde dialogen tussen geliefden in verschillende fasen van hun relatie, waar de orkestratie een absurd euforisch kantje aan breidt.
Heeft de man die ooit met ‘Thrown right at me’ de schoonheid van zijn lief toeschreef aan het geravot in berken en valleien dan geen enkele traan van zijn verscheurdheid gespaard voor ons? Een paar, al verdrogen ze snel. ‘The fields of our home’ beschrijft de laatste meters van een stervende romance, maar eindigt uiteindelijk in een vervreemdende, onpersoonlijke blazerspartij. ‘Little nowhere towns’ is Kristians ‘On the road’, maar toont geen verdriet in de piano.
Soms, heel soms, raakt The Tallest Man On Earth ons nog. Bijna hadden wij hier de volledige tekst van ‘Slow dance’ gecopypasted, waarin hij zichzelf overwint en terug verliefd wordt en wij hem dus zijn extatische trompetjes meer dan gunnen, want kiezen konden we niet. En op ‘Singers’ geven de warme blazers zijn zacht schuurpapieren stem een soulvolle gloed die wij zeker terug willen horen.
“Guess we’re only in beginnings of a wildness to return / I rise into it and I feel a little lighter,” zingt hij op dat nummer. Het ga je goed op je zoektocht, Kristian. En wij? Wij dromen van de dictatuur, of toch tenminste een Copernicaanse omwenteling.
The Tallest Man On Earth kan je binnenkort nog zien op Best Kept Secret (19.06, info & tickets) en in Brussel (AB, 25.10, info & tickets) en Utrecht (Tivoli, 26.10, info & tickets). Rivierenhof is uitverkocht.
Album verdeeld door Konkurrent