Toen Michelle Zauner zich in 2013 terugtrok uit de lofi-emoband Little Big League en terugkeerde naar het ouderlijk huis om haar zieke moeder bij te staan, leek muziek een bijzaak te zijn geworden. Eentje die haar echter niet volledig losliet, want de vrijheid die ze in Oregon ervoer zette haar aan tot het maken van huiskamerdeuntjes – iets wat helend en meditatief werkte in de zware periode die ze doorstond. Dat haar aanvankelijk sobere soloproject groter zou worden dan haar originele band, had niemand zien aankomen. Eerste studioalbum ‘Psychopomp’ werd een dromerige en onverwacht speelse plaat die een zoete melancholie herbergde – een snoepje voor de critici. Nieuwste langspeler ‘Soft sounds from another planet’ klinkt dan weer serieuzer en volwassener, maar vooral: nog beter.
Opener ‘Diving woman’ geeft meteen blijk van Zauners toegenomen maturiteit; de fel uitgesponnen lap muziek van zesenhalve minuut klinkt streng en zweverig tegelijk en komt ondanks het hoge dadrock-gehalte bijzonder fris over. Het kortere ‘Road head’ gaat op dat elan verder en de repetitiviteit zorgt voor een bevreemdende belevenis die de albumtitel alle eer aandoet. Er wordt op ‘Soft sounds from another planet’ duidelijk veel ingezet op sfeer, getuige ook ‘Planetary ambience’ en de outro die knap in de plaat verweven zijn. Vol verbazing luisterden we dan ook naar vreemde eend in de bijt ‘Machinist’, dat zowaar een aanstekelijke funksong is die gaat over verliefd worden op een robot – inclusief autotune en saxofoonsolo. Wat een nummer.
De tweede helft van de plaat klinkt frêler maar is tekstueel veel zwaarder. Neem bijvoorbeeld de titelsong; een lofi-tape uit 2014 die ze omvormde tot een bloedmooie ballad waarin ze gek wordt van een ziekelijk jaloerse ex-vriend. Op feeërieke wijze dartelt ze ook tijdens ‘Boyish’ door het dal der liefde, waaruit haar oogappel vertrokken is naar volgens hem betere oorden – iets waar Zauner niet mee blijkt te kunnen leven. De eerlijke doch tevergeefse lokroep “love me” veroorzaakt spontaan kippenvel. Op muzikaal gebied lijken Mitski en Anna Calvi nooit ver weg, al is het vooral de sixtiessound die de song naar het einde toe fantastisch maakt. Snedige rocksong ’12 steps’ zorgt even voor opluchting, maar met ‘Till death’ en ‘This house’ eindigt ‘Soft sounds from another planet’ in halsstarrige angst en diepe droefnis, verpakt in doodeerlijke songs die bij de mooiste van het jaar moeten zijn.
Michelle Zauner grijpt op haar nieuwste langspeler naar de keel zoals ze dat zelden gedaan heeft. Ze gooit alles op tafel: liefdesdrama’s, afscheid, maar ook verwijzingen naar trauma’s en angststoornissen. Beter dan ooit etaleert ze bovendien haar schrijfkunsten in belachelijk mooie nummers die balanceren tussen een intrieste en hoopvolle sound. – soft sounds in ieder geval. De ideale sfeerschepping op de plaat verpakt alles tot een mooi geheel waarin zelfs een popsong als ‘Machinist’ haar plaats heeft. “I survived the year at all” zijn de woorden waarmee Zauner ons diep onder de indruk naar huis stuurt, en op de tonen van dreigende kerkklokken begeven we ons weer naar onze eigen realiteit.