Hedendaagse bands worstelen er vaak mee om hun overvloedig gebruik van studiomagie succesvol over te brengen in een livesetting. Flying Horseman pakte het anders aan. ‘Rooms / ruins’ begon een jaar geleden als voorstelling/concertreeks en ontstond dus op het podium. Dat hoor je. Een outro als die van ‘Stars’ smeekt gewoon om door een degelijk PA-systeem beluisterd te worden. Wat de albumversie hier en daar heeft moeten inboeten aan rauwe intensiteit, wordt echter meer dan goedgemaakt door een bijzondere aandacht voor detail. Het resultaat: een hoofdtelefoonplaat van begin tot einde.
De grootste troef van ‘Rooms / ruins’ en Flying Horseman is tweezijdig en zou je kunnen omschrijven als iets in de aard van “cohesief eclecticisme”. ‘Deep earth’ begint enerzijds met Steve Reich op zijn West-Afrikaans, maakt een tussenstop in het carnavaleske en belandt uiteindelijk bij futuristische krautrock. Invloeden uit postpunk of blues zijn voorts geheel onafscheidelijk. Anderzijds weet een track als ‘Reverie’ qua sfeer de triphop van Portishead te benaderen, zonder ook maar iets met ‘trip’, laat staan ‘hop’ te maken te hebben. Zowel de samenhang als de veelzijdigheid is grotendeels te wijten aan een beperkte bezetting die tot op de bodem wordt uitgeput. Het duistere americana-kantje van de vorige worpen blijft intact, zij het aangedikt met onmiskenbaar proggy karakter.
Ook met songstructuren wordt vrij geëxperimenteerd. Instrumenten schuiven, alleen of in paren, over elkaar heen en vervagen de grens tussen strofe en refrein. ‘Private isle’ draait zo rond een enkele baslijn die telkens met andere combinaties van instrumenten wordt vervoegd. Door heel de plaat heen hoor je het op het ene moment een samenspel van stem en keyboard het opnemen tegen de ritmesectie, terwijl op een volgend ogenblik bas en keyboard samenspannen tegen de gitaar. De meanderende stijl maakt van elk nummer een klein verhaal, hoewel het album er als geheel soms hobbelig door aanvoelt. ‘The key’ springt misschien iets te abrupt met de deur in huis. De halve minuut getokkel na de climax in ‘Reverie’ zorgt eerder voor een extra breuk dan voor continuïteit. Alleen het hypnotiserende ‘Ruins’ zou compleet ondenkbaar zijn op een andere plaats dan als afsluiter. De fade-out klokt stipt af op tien minuten, maar had gerust mogen uitmonden in een gesloten groef.
Als ‘Night is long’ zich afspeelde in een donkere kroeg, dan is ‘Rooms / ruins’ de moeizame dwaaltocht naar huis. De roes is nog dezelfde, ook al ligt alles er wat smeriger bij en wordt het in de verte stilaan licht. De grootste evolutie is er geen van stijl of gevoel, maar van songwriting. De baspartijen zijn van het type waardoor je zelf het instrument wil leren spelen. Bert Dockx’ techniek is van het soort dat je je eigen gitaar in wanhoop aan de kant wil smijten. Het samenspel van de groep voelt organisch aan tot op het punt dat het een ecosysteem begint te lijken. ‘Ruins / rooms’ is een plaat met een hartslag, een plaat met een ziel.
Flying Horseman live aan het werk zien kan in Het Bos Antwerpen (02.3 en 03.3), STUK Leuven (07.3), Handelsbeurs Gent (09.3), MOD Hasselt (10.3), AB Brussel (15.3) en Cactus Brugge (17.3). Tickets en info vind je hier.