Ought klinkt onbehaaglijk romantisch op ‘Room inside the world’

door Jonas Van Laere

Hoe onbeschrijfelijk verliefd werden we op Ought toen ze in 2012 ‘More than any other day’ uitbrachten. Existentiële twijfel, rusteloosheid en woede wentelden zich doorheen hartstocht, geloof en ontroering. Rauwe postpunk werd versmacht door een in schoonheid gedrenkte naïviteit en wij gaven ons gewillig over. Zes jaar later verruilt Ought op ‘Room inside the world’ het rauwe voor het rebels romantische. 

Behaaglijkheid en geluk zijn de primaire gevoelens die bijna elk nummer bij de start weet op te wekken. Al blijkt het zowat telkens een mistgordijn te zijn voor de waarheid achter de façade. Daar blijft Ought ook op ‘Room inside the world’ meester in. Het album mag dan wel redelijk afwijkend klinken in vergelijking met voorgaand werk, ze blijft op dezelfde filosofisch leest gestoeld: het verbinden van tegenstrijdigheden die elkaar alsnog weten te omarmen. Het zou de levensles van Ought kunnen zijn; wanneer je contradicties in schoonheid weet te verbinden komt het ontastbare gevoel dat we allen nastreven een stap dichterbij.

Er heeft zich een transformatie voorgedaan door de melodie in een veel tragere versnelling te gaan opzoeken. De composities klinken vrolijker, met jazz- en folkinvloeden, maar komen nu en dan nog steeds venijnig uit de hoek. Een mooie roos heeft scherpe doornen, nietwaar?

Tim Darcy’s halve, soms mismeesterende, parlando blijft ook op ‘Room inside the world’ een grote aantrekkingskracht uitoefenen. De nijd uit zijn stem is dan wel van de oppervlakte verdwenen, de ongemakkelijkheid blijft als een waas rond de lieflijkheid dansen. Enkel wordt ze overvleugeld door een zachtheid die de connectie maakt met de sombere keerzijde van de verliefde schoonheid. ‘Disgraced in America’ speelt op die manier met stemmingswisselingen die de schijnbare positiviteit in de song voortdurend onder druk lijken te zetten.

‘Het uitgesproken onuitgesproken’ lijkt het gebied waar Ought een patent op lijkt te hebben. Taboeloze importantie van de eerste graad, stof tot nadenken voor op café en ver daarbuiten. “Disaffectation is holy, it makes me feel alive. And I’ll do it again.”, Darcy doet in ‘Disaffection’ ontrouw klinken als een schroomloos gebod, hetgeen leven tot leven maakt. De muiterij in liefdesland klinkt aannemelijk en minzamer dan ooit tevoren. In ‘Desire’ stelt hij zijn visie op persoonlijke intieme connecties nog wat scherper door het conflict én de verzoening aan te gaan met drift en begeerte.

I fear my clothes are not sufficiently bright. For peace of mind” in ‘Brief shield’ maakt nog maar eens duidelijk in welke sfeer ‘Room inside the world’ baadt. Een stemming die ook muzikaal zijn weerklank vindt. Er is veel ruimte voor aritmische secties doorheen de melodieuze opbouw, nummers veranderen van vorm en kleur. Het toevluchtsoord laat zijn donkere plekken zien, als de lichtheid die optreedt in je hoofd wanneer je keel langzaam wordt dichtgeknepen en de aanblik des doods naderbij komt. Ought heeft zijn overrompelende mantel van weleer afgeworpen en doet het deze keer via de zacht destructieve aanpak.

Jammer genoeg vergalopperen ze zich ook wel eens. Zo start ‘Take everything’ kinderlijk meeslepend maar verzeilt het daarna in een afstotende mash-up van Placebo en The Smashing Pumpkins. De plaat bevat ook te weinig nummers die ons blijven achtervolgen en beklijven, iets waar we bij Ought nochtans wel een beetje aan gehecht waren geraakt. Gelukkig eindigen ze met ‘Alice’, een trage postpunkballad die ‘Room inside this world’ afsluit met een vrij onbehaaglijk gevoel. Zoals het in een ideale Ought-wereld hoort te zijn: huiveringwekkend innemend.

Wie Ought wil gaan bewonderen, kan woensdag 2 mei terecht op Les Nuits Botanique (info & tickets)