We moeten eerlijk zijn: Lee Ranaldo is nooit onze favoriete Sonic Youth-vocalist van de drie geweest. Geweldige muzikant – hoe kan het ook anders als stichtend lid van een van de meest invloedrijke gitaarbands ooit – al heeft hij nooit aan de uniciteit van zijn frontman en -vrouw kunnen tippen. In de voorbije dertig jaar bracht de sympathieke New Yorker heel wat mooi solowerk uit, doorgaans toegankelijker dan verwacht maar nooit zonder snufje genialiteit. Op nieuwste langspeler ‘Electric trim’ laat hij ‘The Dust’, zijn begeleidingsband van de laatste twee platen, achterwege en experimenteert hij op eclectische wijze verrassend ongemakkelijk met verschillende genres.
Opener ‘Moroccan mountains’ staat meteen symbool voor de rest van het album. Beginnend als een matig meeslepende western, spoort de – te lange – song halverwege de paarden aan te galopperen om vervolgens op gênante wijze uit te schuiven. Gelukkig wordt er tijdens de laatste twee minuten op gracieuze wijze weer opgestaan tijdens een bloedmooie ballad. De oerlelijke tempoversnelling krijgen we echter niet meer uit ons geheugen gewist. En zo gaat het nog zowat acht songs door. ‘Let’s start again’ is bijvoorbeeld een prachtig pianonummer dat plots ontregeld wordt door Björk-achtige techno. ‘Last looks’ is zowaar nog mooier, tot plots alles overgenomen wordt door een veel te vrolijk picnickdeuntje, blazers en een geforceerde parlando. Naar het einde toe brult Ranaldo zowaar stadionrockgewijs veel te vaak het woord “hello” in z’n microfoon – ‘Vertigo’ van U2 is niet ver weg.
De allerlelijkste kakofonie van stijlen is terug te vinden in de titelsong. Niet goed wetend waar naartoe te willen, haalt Lee zijn matige singer-songwriterkunsten uit de kast en tracht hij die te combineren met misplaatste electronica en koperblazers. Alsof dat nog niet erg genoeg is, maken ook een classic rock-riff en een dameskoor hun opwachting. Een poging tot rock-epos, met een draak als afloop. Tijdens het stoere ‘Uncle skeleton’ valt het bovendien meer dan ooit op hoe beperkt Ranaldo is als zanger; in een poging zelfzeker en zelfs nonchalant over te komen, legt hij zijn gebrek aan charisma stuntelig bloot. Teksten als “you have to let the skeleton breathe, that’s the thing a skeleton’s for” of “I’m not gonna lie to you but I might break your nose” maken het er niet bepaald beter op.
Niet alles aan ‘Electric trim’ is slecht; van de negen nummers zijn er namelijk drie waar we ons geen enkel moment aan storen. Single ‘Circular (right as rain)’ is melodieus sterk, speelt slim met timing en de repetitieve gitaaraanslagen doen zowaar aan Sonic Youth denken. Zelfs de bombastische outro is voor een keer eens niet irritant, maar zelfs uiterst genietbaar. Op het als een didgeridoo zoemende ‘Thrown over the wall’ beseft Ranaldo dan weer eindelijk dat hij heel zijn leven vooral goed is geweest in het voortbrengen van geluid, van een bedwelmende oersensatie die je tot diep vanbinnen voelt – luister nog eens naar wat hij allemaal met zijn oude band heeft gedaan. Afsluiter ‘New thing’ is dan weer een zoete song waarin de noise even haar kop boven water weet te steken en de opbouw en tempowisselingen wél goed zitten. Ja, het lucht op om toch nog even oprecht positief te kunnen zijn over deze jeugdheld Lee Ranaldo.
Het zou niet fair zijn om de muziek die Ranaldo vandaag maakt te vergelijken met het – bijwijlen buitenaardse – oeuvre van Sonic Youth. De gitarist koos er wellicht bewust voor een ander pad te bewandelen, en bewees in het verleden reeds dat hij ook daar succesvol in kan zijn. Wat hem er toe bewogen heeft om zo’n lelijk album als ‘Electric trim’ te maken, is ons echter nog onduidelijk. Eclecticisme als doel vooropstellen is op zich geen zonde, maar des te gênanter is het resultaat wanneer je faalt in je opzet. Gelukkig heeft Lee al genoeg krediet opgebouwd, en kunnen we nu deze review gepubliceerd is met een gerust hart de plaat ingraven, haar overgieten met beton en er nooit meer aan terugdenken.