Goat Girl debuteert eigenzinnig en vuil met ‘Goat Girl’

door Sigi Willems

Het kwartet Goat Girl vernoemde zich naar verluidt naar een typetje van de befaamde Bill Hicks, ‘Goatboy’. Daaruit kunnen we al afleiden dat het viertal een gevoel voor humor heeft. Op hun debuutplaat ‘Goat Girl’ laten de meiden bovendien horen dat ze tussen het rocken door graag experimenteren, en dat gaat gepaard met een hoog ‘not giving a fuck’-gehalte. We zouden het kunnen omschrijven als The Slits meets Fat White Family, maar dan gaan we gemakshalve voorbij aan het feit dat Goat Girl vooral haar eigen ding doet.

Het album staat bol van de vage intermezzo’s. Sterker nog, de plaat wordt afgetrapt met zo’n dergelijk ‘intermezzo’, ‘Salty sounds’. Wat precies het idee is achter die vele tussenstukjes, is niet meteen duidelijk. Is het gewoon een manier om het aantal tracks op de plaat wat op te trekken? Of wil Goat Girl hiermee vooral voor verwarring zorgen? Als dat laatste het opzet was, zijn ze er met verve in geslaagd.

De band vliegt er pas echt in tijdens ‘Burn the stake’: een stevige rocksong waarvan de begintonen wat doen denken aan de 90’s-vibes van The Breeders. Tijdens tweede song ‘Creep’ kruipt er wat tristesse naar boven met bluegrass-violen en donkere teksten over een rare snuiter op de trein, al blijft Goat Girls sound wel constant, mede door de kenmerkende manier waarop er gezongen wordt. De meest overtuigende, niet eerder geloste song is ‘Viper fish’, met enkele poppy en bluesy gitaarriffjes, op z’n The Black Keys en daarbovenop een dreigend, onderhuids orgeltje en catchy, repetitieve teksten.

Tijdens ‘Cracker drool’ horen we wacko synth-sounds tussen het gitaargeweld door, in een slacker-song met een lekker, tegendraads karakter. Het is dat rebelse en tegelijk nihilistische imago wat deels het succes van Goat Girl zou kunnen verklaren. In het spoor van The Fat White Family doet Goat Girl alles behalve een poging om enige conventie te bereiken in haar songs, zoals opnieuw duidelijk wordt tijdens de stinkende, freakshow-achtige chaos aan het eind van ‘The man with no heart or brain’. Wijlen Marc E. Smith zou goedkeurend knikken.

Goat Girl is een band met tonnen charisma, de nodige cool én een dosis muzikaal talent om u tegen te zeggen. Op hun zelf-getitelde debuutplaat vinden we tussen de muzikale chaos een resem ambitieus klinkende kleppers van songs als ‘The man’, ‘Viper fish’ en ‘Cracker drool’. Vernieuwend is het allemaal niet, maar Goat Girl levert met deze plaat wel een eigenzinnig debuut af waar we alleen maar vrolijk van kunnen worden.

Goat Girl speelt op 15 mei in de Ancienne Belgique. Tickets en info daarover vind je hier.