Met drie mixtapes zette Gaika zich in evenveel jaar op de kaart als een van de meest interessante figuren aan het front van de Londense underground. Als iemand die de grondstroom van zijn stad blindelings aanvoelt en volkomen begrijpt, wist de hippe dertiger op ‘Machine’, ‘Security’ en ‘Spaghetto’ keer op keer elementen uit hiphop, dancehall en grime samen te smelten tot een intense afspiegeling van zijn gemeenschap, gewenteld in progressieve en futuristische muziek met een experimenteel, maar behapbaar randje.
Op zijn volwaardig debuut voor Warp bouwt Gaika Tavares verder op de fundamenten die hij met zijn mixtapes heeft gelegd. De Brit heeft ondertussen van ontworteling zijn handelsmerk gemaakt en dat uit zich ten volle op ‘Basic volume’. Opnieuw beroept Tavares zich namelijk op invloeden uit allerhande zwarte genres, van hiphop tot dancehall en zelfs een vleugje verwrongen r&b, om zijn verhaal te vertellen. Het voornaamste verschil tussen ‘Basic volume’ en Gaika’s voorgaande output zit hem in de ambities die het belichaamt. Waar zijn oudere werken vooral fungeerden als schetsen van zichzelf en een blauwdruk van zijn omgeving, wil de artiest nu een aardverschuiving teweegbrengen in de status quo van de Westerse samenleving, los van drugs en zweterige raves.
De ontworteling op ‘Basic volume’ manifesteert zich hier bijgevolg niet enkel op het vlak van genres, maar is tegelijk openlijk narratief en des te relevanter. Aangedreven door onder andere een onderliggend gevoel van zich nooit helemaal thuis te voelen als zwarte in Engeland (zie het Windrush-schandaal) en de aanslepende Brexit, werpt Tavares zich hier meer dan ooit op als stem van zoekende immigranten en minderheden wereldwijd. En die stem klinkt trots, kwaad en militant tegelijk. Dat vitriool wordt het vurigst gespuwd in de snedige bangers ‘Black empire (Killmonger riddim)’, ‘Grip’ en lead single ‘Crown & key’, waar Gaika de som maakt van wapendracht, erkenning en hypermasculiniteit met dreigende dancehall en agressieve trap die zo aanstekelijk werkt dat we zelf bijna de straat opstormen.
Dat een agressieve omlijsting niet altijd nodig is om die boodschap effectief over te brengen, bewijst de artiest met het heerlijk sensuele ‘Immigrant sons (pesos & gas)’, dat wordt gedragen door een catchy SOPHIE-riedeltje waarop je in eerste instantie de zinsnede “I wanna see youth in rebellion” niet op zou verwachten. Ook in ‘Born thieves’ wordt de revolutie gefluisterd, gewenteld in romantiek en op het ritme van subtiele, melancholische dancehall gebracht.
Die zachtere productionele aanpak is eveneens een evolutie die voortkomt uit Gaika’s ontwortelingszin. Voor zijn debuutplaat genoot Gaika van de samenwerking met en inspiratie van andere producers, en dat in verschillende uithoeken van de wereld. Dat zorgt voor een lichtere en meer melodieuze insteek en bijgevolg een stuk meer gelikte producties dan op zijn eerdere mixtapes. Doorgaans is dat iets waar we ons hart voor vasthouden, maar Gaika weet gladde producties op een eigenzinnige manier toch te rijmen met de zwaardere thematiek. Dat doet hij in de vorm van teksten die er geen doekjes om winden, hoewel de slome uitschuivers ‘Yard’ en ‘Warlord shoes’ in hun gezapigheid ook de schaduwkant van die aanpak belichten.
We onthouden uit dit debuut vooral Gaika’s gelaagdheid, zowel in zijn raps als in zijn productionele visie. De Londenaar weet op een heldere, doch subtiele manier identiteitsvorming, migratie en de staat van de samenleving te verwerken in een zowel emotioneel als productioneel breed spectrum, zonder aan coherentie in te boeten op een album van bijna een uur lang. ‘Basic volume’ is daarmee niet enkel voor Gaika een mooie evolutie, het staat evenwel op zich als krachtig statement van die grondstroom waar hij als geen ander voeling mee heeft.
Gaika speelt op 19 oktober in de Vooruit, niet om zijn album voor te stellen, maar om de anime ‘Akira’ van een soundtrack te voorzien (info & tickets).