Toegegeven: een eerste luisterbeurt van de nieuwste Everything Everything bracht ons niet direct in extase. De pop-art band uit Manchester wist de voorbije jaren nochtans furore te maken met een geslaagde mix van electro- en indierock-elementen. De teksten van zanger Jonathan Higgs hadden vaak iets zweverigs met veel cryptische verwijzingen, al waren ze meestal wel gebaseerd op sociaal geëngageerde thema’s. ‘A fever dream’ zet daar nog explicieter op in, waarbij doorheen de elf nummers een zwartgallig wereldbeeld wordt geschetst. Het mysterieuze ruimt daarbij plaats voor ondubbelzinnigheid. Openingsnummer ‘Night of the long knives’, verwijzend naar de Röhm-Putsch binnen de Nazi-partij in 1934, vormt daar meteen een kenmerkend voorbeeld van.
Het is mogelijks de aan Queen en Muse schatplichtige bombast die voor terughoudendheid zorgde toen de plaat voor het eerst z’n A- en B-kant had laten horen. Dergelijke groteske aanpak kan immers wat distantiërend en bevreemdend overkomen. Mits wat doorzettingsvermogen komen de nuance en complexiteit die in de plaat verscholen zitten, meer en meer tot hun recht. Zo worden in nummers als ‘Run the numbers’ gitaargeluiden verwerkt die niet moeten onderdoen voor de originaliteit van pakweg Ed O’Brien van Radiohead. Het daaropvolgende, meer serene ‘Put me together’ doet dan bovendien weer erg denken aan de zangstem van Thom Yorke. Er zijn zonder twijfel slechtere bands om mee vergeleken te worden.
Op vlak van sfeer en originaliteit scoren de Britten alvast erg hoog. ‘A fever dream’ zit goed in elkaar en belooft een rit die afwisselt tussen stevige en zweverige momenten. Alleen: niets blijft echt hangen. Ondanks enkele dansbare passages, werken de nummers gewoon niet aanstekelijk genoeg. De vraag is dan natuurlijk in hoeverre dat nodig is in een genre als art-pop.
Het duurde even vooraleer ‘A fever dream’ helemaal tot ons doordrong. Uiteindelijk is het misschien wel de meest consistente plaat uit het oeuvre van de band. Verschillende hedendaagse thema’s worden aangesneden, van Trump tot slacktivisme, en dat draagt alleen maar bij aan de relevantie van dit album. Muzikaal weet het eveneens meerdere malen aangenaam te verrassen. Toch blijven we achteraf wat op onze honger zitten. Hoe technisch de muziek met momenten ook uitgevoerd is, hoe hoog de toonaarden van Higgs z’n stembanden ook mogen rijken en hoe verfijnd de teksten ook geschreven zijn, ergens lijkt er een magische vonk te ontbreken om van deze plaat een echte topper te maken.