Dirty Projectors vindt schoonheid in hartzeer

door Stijn Ringoir

David Longstreth doet het solo. Of toch niet helemaal. Waar Dirty Projectors voordien bekend stond als een rijkelijk bezette New Yorkse indieband, laat Longstreth nu alleen van zich horen.

Dirty Projectors was altijd al het exclusieve geesteskind van Longstreth. Sinds het officieuze debuut ‘Rise above’ is hij verantwoordelijk voor de eclectische warboel die enkele van de strafste popplaten van de afgelopen tien jaar opleverde, balancerend tussen r&b, experimentele pop, en verdraaide electronica. ‘Rise above’ was tevens de plaat waar bandlid Amber Coffman (de zwoele stem op Major Lazers’ ‘Get free’) haar intrede maakte. Dat Longstreth en Coffman elkaar niet enkel op het podium vonden werd al snel duidelijk.

Na enkele jaren kwam er echter een einde aan de relatie met Coffman en haar plaats binnen de band. Op de negen nummers die de nieuwste zelfgetitelde langspeler rijk is, wordt er extensief ingegaan op deze breuk. Het is bijgevolg passend dat Longstreth deze zevende plaat onder de Dirty Projectors-moniker zijn groepsnaam als titel meegeeft, en zo het idee van een debuut oproept. De breuk met het verleden is namelijk zo groot dat er amper nog van dezelfde band gesproken kan worden.

Waar een gevoelige pianoballade voordien de favoriete uitingsvorm was van de gebroken muzikant, is de norm tegenwoordig verschoven naar rauwe electronica. Kanye West liet ons op ‘808s & heartbreaks’ zien dat hartenpijn net wel persoonlijker wordt als je het door een vocoder en auto-tune haalt – iets waar ook Longstreth hier creatief gebruik van maakt.

Longstreth werkte eerder al mee aan wereldhits van Rihanna, Kanye West en Solange (die meeschreef aan ‘Cool your heart’ op dit album). Vooral de wederzijdse liefde met Solange gaat al ver terug. Toen Dirty Projectors in 2009 hun indieanthem ‘Stilness is the move’ uitbrachten, was Solange er als de kippen bij om haar interpretatie ervan uit te brengen.

Van bij opener ‘Keep your name’ confronteert Longstreth ons met z’n pijn. “I don’t know why you abandoned me / You were my soul and my partner” croont hij tegen een achtergrond van verknipte electronica. Dat hij het in feite wél weet wordt vervolgens wel duidelijk “I wasn’t there for you/ I didn’t pay attention/ I didn’t take you seriously / And I didn’t listen.”

In ‘Little bubble’ laat Longstreth zijn talent als arrangeur doorschijnen. Op een plaat die gekenmerkt wordt door rauwe electronica is het een gewaagde keuze om plots een statig strijkorkest te laten opdraven. Dat Dirty Projectors niet meer met de handrem op speelt was echter al duidelijk. Gelukkig slaagt Longstreth er meestal in om ondanks de chaotische instrumentatie een coherent geheel te creëren.  Tijdens ‘Ascent through clouds’ verliest hij echter even de controle, waardoor het eenvoudig opgebouwde nummer verzand in een kluwen van dissonante razernij. Dat Longstreth worstelt met het een en ander wordt daarmee wel duidelijk, al levert het hier helaas niets moois op.

Het beste van de plaat bestaat uit het majestueuze orgelpunt ‘Cool your heart’. De brute electronica van Dirty Projectors en de neo-soul van Solange lijkt een combinatie die niet hoort te werken, maar Longstreth smelt de twee verschillende werelden samen tot een prachtig hoogtepunt. Flarden van ‘A seat at the table’ klinken door in een lichtvoetiger tegengewicht voor een al bij al vrij duistere plaat. Opvallend aan dit album is hoe humor en hartzeer hand in hand gaan. Op afsluiter ‘I see you’ laat Longsreth zijn vocale maskerade even zakken en verklaart “The love we made is the art / It’s sweet enough to make an ex reconsider.”

Dirty projectors’ is een visceraal en gelaagde plaat die verre van perfect is. Het zijn echter deze vele foutjes waarmee Longstreth zich menselijk toont. Ze dragen zo bij aan de melancholische charme van het album. We zouden haast hopen dat David Longstreth nog door een hoop turbulente relaties gaat als het in muziek zoals deze resulteert.