Adrianne Lenker had veel kunnen zijn in haar leven. Een succesvolle tienerster. Een vijfjarige die sterft door een losgekomen plank van een boomhut. Een fanatiek lid van de religieuze cult waarin ze opgroeide. Dat ze uiteindelijk met Big Thief voor het tweede jaar op rij een wonderlijke plaat op ons loslaat, lijkt ons op de keper beschouwd de best mogelijke optie.
Van zodra ze groot genoeg was om haar arm om een gitaar te gooien begon Lenker liedjes te spelen. Eerst onder het goedkeurende oog van haar vader, daarna onder de iets minder goedkeurende ogen van toevallige passanten tijdens open mic nights. Op haar zeventiende trok ze naar de muziekschool Berklee voor een zomerprogramma en ontdekte ze dat ze meer bereiken met haar muziek. Een jaar later verhuisde ze naar New York en ontmoette er op haar eerste dag toekomstige Big Thief-gitarist Buck Meek aan een fruitkraam. Zeven jaar later laat diezelfde Buck z’n gitaar Pinback-gewijs alle hoeken uitschieten doorheen het grootste deel van ‘Capacity’ – niet het minst op afsluiter ‘Black diamonds’.
‘Capacity’ is de opvolger van ‘Masterpiece’, dat als debuut z’n ambitieuze titel geen oneer aandeed. Deze tweede langspeler klinkt een pak gedempter dan z’n voorganger, alsof Lenker de wanden van haar muzikale werkplaats behangen heeft met dikke tapijten. De vensters worden eveneens meticuleus afgedekt, waardoor er amper een straaltje licht binnensijpelt. Het is er echter knus en warm, en Lenkers stem knettert en knispert als een troostende waakvlam. Vergelijkingen met het oudere werk van Angel Olsen dringen zich al snel op wanneer ze het akoestische ‘Pretty things’ inzet, en ook elders op het album doemen er vergelijkingen op qua stem en folkgetokkel.
Big Thief onderscheidt zich door een veel persoonlijkere insteek, of door op z’n minst die illusie te wekken. De anekdotes over uit het oog verloren jeugdvrienden en nachtelijke tochten door buitenwijken volgen elkaar sneller op dan dat je ‘The suburbs’ kunt zeggen. Qua sfeerschepping scoort ‘Capacity’ op dat vlak meer punten dan ‘Masterpiece’, dat wat ongeduriger was. Wel is de korte tijdspanne tussen de twee albums hoorbaar, al klinken de nieuwe nummers waar nodig zowel grootser als breekbaarder.
Ondanks de goede samenhang noteerden we enkele hoogtepuntjes. ‘Shark smile’ is de meest toegankelijke eerste kennismaking, met een refrein dat je breed grijnzend achterlaat. In ‘Watering’ bezweert Lenker ons traanvocht met haar stemuithalen. Ze weet precies hoe ze zich tegelijkertijd mysterieus en kwetsbaar moet gedragen, en komt daarnaast weg met meer referenties naar seks dan wat wij kunnen bijhouden. Steeds elegant, doch met de lichten uit.
Bovenal biedt ‘Capacity’ een inkijk hoe Lenker verschillende relaties met familie en vrienden en vreemden beleeft. Ze doet dat op zo’n zo’n open en eerlijke manier, dat je er soms ongemakkelijk van wordt. Alsof je door oude familiefoto’s bladert van iemand die je eigenlijk niet zo goed kent en daardoor een soort van genegenheid voelt opborrelen. De belangrijke dingen in het leven koesteren is het wat Big Thief doet – wij doen hetzelfde met dit album.
Big Thief verzorgt deze zomer het voorprogramma van M. Ward en Conor Oberst in het Rivierenhof (info & tickets) en speelt dit najaar in het café van De Kreun (info & tickets).