From the gutter to the stars is bijna letterlijk wat Benjamin Clementine de laatste vijf jaar meemaakte. De jongen uit Sheffield werd dakloos in Parijs om die ervaring op virtuoze wijze te vertalen naar zijn debuutplaat ‘At least for now’. Vanuit het niets wierp hij zich op als een van de meest beloftevolle muzikale poëten van zijn generatie. De Mercury Prize werd in 2015 in zijn schoot geworpen, waarna de wereld aan zijn voeten lag.
We zijn twee rooskleurige jaren later en Clementine richt zich deze keer niet op zijn eigen lijdensweg maar op die van de ander, de alien, de verworpene. Hij ademt de huidige maatschappelijke context stevig in om ze op cassante wijze met een ietwat elitaire grandeur weer uit te spuwen. Hij vertelt op ‘I tell a fly’ het verhaal van een koppel verliefde vogels waarbij de ene bang is om verder te gaan en de ander toch het risico wil nemen om te zien wat er gebeurt. Een kroniek waarbij Clementine zichzelf als buitenaards ziet, als zwerver, als vreemde en als vluchteling. Vooral die laatste krijgt een hoofdrol in een verhalende plaat die even hobbelig, onherbergzaam, puur en schoon is als het pad dat hij moet bewandelen richting beloofde land.
Het gehele concept maakt van ‘I tell a fly’ een uitdaging. Zowel voor Clementine zelf, die de theatraliteit van zijn composities probeert te verbinden met (soms kinderlijke) lichtzinnigheid in een wereld van ironie en satire, als voor de luisteraar. Ook wij raakten net als zijn hoofdpersonages enkele malen de weg kwijt. De banaliteit die hij zowel in tekst als muziek laat doordringen en die tot doel heeft het contrast tussen zwaarmoedig en frivool extra te markeren, neemt in sommige nummers net te veel de bovenhand. Maar het is ook net die injectie van losbandigheid in een context van de vluchtelingenproblematiek die ons ongemakkelijk gevoel aanscherpt.
Het theatrale in ‘Phantom of aleppoville’ laat in verschillende bedrijven – Clementine verandert nu eenmaal voortdurend van vorm, structuur en compositie – de absurditeit een passioneel drama van aan- en afstoten spelen met de esthetiek van zijn soulstem en pianospel. De eigengereidheid druipt er in elk nummer met wisselend succes van af. ‘Better sorry than safe’ is zowel krankzinnig, laagdrempelig als innemend kritisch. ‘Jupiter’ wil dan weer teveel popballad zijn op een plaat waar we er helemaal geen wil horen. Opnieuw wordt de voeten geveegd aan verwachtingspatronen, alleen draait het hier net verkeerd uit. ‘I tell a fly’ bevat pareltjes met daarnaast enkele boeiende schlemielen die we alsnog in de armen sluiten. Maar op het einde van de rit komen we toch een paar gloriemomenten tekort.
Clementine houdt niet van compromissen en daar moet je als luisteraar mee leren leven. Het is balanceren op een slappe koord waarbij de kwalificatie van het album schommelt tussen verbluffend confronterend in zijn banale schoonheid en bespottelijk luchtig. Je moet die haat-liefde verhouding kunnen omarmen om de tegendraadsheid als sterkte te zien. Benjamin Clementine heeft het in zich om ooit een klassieker uit te brengen, alleen weten we niet of het er van zal komen. Het dubbeltje kan net zo goed op de andere zijde vallen.
Benjamin Clementine speelt 8 november in de Ancienne Belgique (info & tickets).