Hoe hees kan een stem klinken? We vragen het ons nog steeds af wanneer we ‘My woman’ van Angel Olsen voor de zoveelste keer over ons heen laten komen. Er schieten tijdens het luisteren veel trefwoorden door ons heen, maar verveling hoort daar vooralsnog niet bij.
Waren haar eerste stapjes in de muziekwereld nog een stijloefening in hedendaagse folk die haar een plek in de band van Bonnie ‘Prince’ Billy bezorgden, dan toonde ze met het fantastische ‘Burn your fire for no witness’ dat ze met haar gitaar moeiteloos van breekbaar naar furieus kon omschakelen. Tussen die twee uitersten zit echter nog een schat aan onontgonnen sfeer en emotie, die op ‘My woman’ als diamantjes worden opgediept.
Om nog even in die beeldspraak te blijven hangen: ‘No woman’ klinkt aanvankelijk behoorlijk geslepen, ontdaan van de ruwe randjes die ‘Burn your fire’ zo beklijvend maakten. Dat wil echter niet zeggen dat er onder die nieuw aangemeten glitterpruik uit de clip van ‘Intern’ een zoveelste popdiva schuilt. Nee, dan lijkt het logischer dat producer Justin Raisen de slijpmachine van dienst was (zie zijn samenwerkingen met Charli XCX en Sky Ferreira). Een traag aanzwellende synth, meer heeft Olsen niet nodig om haar stem te begeleiden in die albumopener – met zo’n stem is elk instrument uiteindelijk niet meer dan een leuk extraatje.
Veel tijd om over een minimalistische ‘one voice, one woman‘-plaat te mijmeren heb je echter niet. In ‘Never be mine’ doet een gitaar voorzichtig z’n intrede, en tijdens ‘Shut up kiss me’ draait ze haar versterker helemaal open. Dat ze behoorlijk deadpan liefdesclichés kan aframmelen liet ze in het verleden reeds merken, al moesten wij er nooit zo hard om grijnzen als op deze knallende rocker. ‘Give it up’ begint met een riffje dat zo door Courtney Barnett gepend zou kunnen zijn, met het verschil dat Olsen de spitse woordgrapjes links laat liggen. Het komt de meeslependheid enkel ten goede. ‘Not gonna kill you’ is een volgend hoogtepuntje, met uitwaaierende altrockgitaren en een ontketende Olsen – zelden iemand zo beklijvend “baby” weten schreeuwen.
Vervolgens wordt het tempo teruggeschroefd en mogen de nummers wat meer ademen. Terwijl het eerste deel van de plaat soundtrackmateriaal is voor een snel gemonteerde indie-sitcom, zou de tweede helft kunnen dienen als een alternatieve soundtrack bij ‘Paris, Texas’ van Wim Wenders. Nummers als ‘Heart shape face’ of ‘Woman’ komen het dichtst in de buurt van vorige albums, al merk je de evolutie die ze heeft doorgemaakt: de instrumenten krijgen meer ruimte en ze weet dingen te zeggen zonder daar de precieze woorden voor te gebruiken. Wanneer ze haar stem drapeert over de losgeslagen gitaar in de laatste minuut van ‘Woman’ kan je niet anders dan meegevoerd worden. Olsen heeft de touwtjes in handen, en lijkt niet van plan die snel weer los te laten. Breekbaarder dan op de afsluitende pianoballad ‘Pops’ hoor je haar deze plaat niet, en eigenlijk is dat niet eens zo erg wanneer je er die nieuwe, ontketende versie voor in de plaats krijgt.
Op ‘My woman’ worden zoveel stijlen en invloeden door elkaar gegooid dat het gemakkelijk een onevenwichtige en onsamenhangende mengelmoes had kunnen worden. Uiteindelijk resulteert het in een muzikale krachttoer van een muzikante die op een toppunt in haar carrière lijkt te staan, al kan ze ons met haar volgende album hoogstwaarschijnlijk opnieuw omver blazen. Je hebt niet veel nodig wanneer je over zo’n stem beschikt.
Angel Olsen speelt 29 oktober in de Botanique. Info en tickets vind je op de site van de zaal.
Angel Olsen website
Album verdeeld door Konkurrent